Welvaartsonderzoek in ned. indië - Slechte economische toestanden in eenige streken van Java (Grobogan, Dëmak) in ’t begin dezer eeuw gaven aanleiding tot een afzonderlijk onderzoek naar de oorzaken enz. van deze ramp. Later werd een opzettelijk onderzoek gelast naar de oorzaken van de mindere welvaart der Inl. bevolking op Java en Madoera, met uitzondering van de Vorstenlanden en van de particuliere landerijen (Gouv. besluit van 15 Oct. 1902). Met de leiding werd belast de resident van Pëkalongan, H. E. Steinmetz. Het onderzoek had plaats volgens een leidraad, die aan plaatselijke onderzoekingscommissies werd verstrekt.
Het onderzoek, op 1 Juli 1904 begonnen, was in bijna alle gewesten binnen den gestelden termijn van 1 jaar volbracht. Veel langer tijd werd vereischt voor de bewerking der verkregen gegevens : uit de afdeelingsverslagen en gewestelijke samentrekkingen werden overzichten van de uitkomsten der gewestelijke onderzoekingen samengesteld, als grondslag voor de besprekingen in de hoofdcommissie en voor de aan de Regeering in te dienen voorstellen. Ten slotte werd een eindverhandeling opgesteld, terwijl in 1914 de voorstellen en besluiten der welvaartscommissie werden gepubliceerd, benevens een verhandeling betreffende de oorzaken van de mindere welvaart. De onderwerpen, die behandeld zijn, waren in hoofdzaak: landbouw, handel en nijverheid, irrigatie, recht en politie en economie van de désa. Veel voorstellen van de commissie zijn van grooten invloed geweest op de economische politiek der Ind. Regeering. Uit de onderzoekingen is voorts gebleken, dat tijdens het onderzoek stellig niet van een algemeene economische inzinking op Java sprake kon zijn.
Vóór de beëindiging van de puplicaties der Mindere WelvaartCommissie werd den heer C. J. Hasselman door den Min. v. Kol. opgedragen, een algemeen overzicht van de uitkomsten van het welvaartonderzoek, gehouden op Java en Madoera in 1904—1905, samen te stellen, dat in 1914 afzonderlijk hier te lande werd uitgegeven.
