Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Welfen (vorstengeslacht)

betekenis & definitie

Welfen (vorstengeslacht) - Naam van een vorstengeslacht, dat reeds voorkomt in de 9de eeuw en goederen bezat aan de Boden See, de Lech Amper, enz. Een lid van dit geslacht Welf werd in 1070 beleend met het hertogdom Beieren, waarmede de grondslagen waren gelegd van de macht der Welfen, welke nog vergroot werd door het huwelijk van Hendrik den Trotsche met Gertrud van Supplinburg, de erfdochter van keizer Lotharius. Hierdoor geraakten echter de Welfen in strijd met de Staufen, die, verwant aan keizer Hendrik V, de opvolging aan Lotharius bestreden. Toen echter na den dood van Lotharius (1037) de Staufer Koenraad gekozen werd tot Roomsch koning, betwistte Hendrik de Trotsche (1126— 1138), die Saksen aan Beieren had toegevoegd, de opvolging aan hem.

Daarmede begon de strijd tusschen Welfen en Staufen. Op den duur verdween geheel en al ’t denkbeeld van strijd tusschen bepaalde geslachten, maar werd ’t een strijd tusschen twee stroomingen op kerkelijk-politiek gebied en zelfs op economisch gebied (zie MIDDELEEUWSCHE PARTIJEN, zie Suppl). De macht der Welfen ging te niet, toen aan Hendrik den Leeuw eerst Beieren en later ook nog Saksen ontnomen werd. ’t Geslacht bleef dan in ’t bezit van Brunswijk. Herhaaldelijk heeft ’t geslacht zich gesplitst. In 1704 kreeg een lid van ’t geslacht, George van Hannover, de regeering over GrootBrittannië. De in Engeland regeerende tak is in de mannelijke lijn uitgestorven in 1904, terwijl de in Brunswijk regeerende tak nog voortleeft, al heeft het sedert 1918 de regeering van Brunswijk niet meer in handen.

< >