Warven - Aldus noemde men de vergaderingen van redjers (Suppl.) der Groninger Ommelanden. In een oorkonde uit de 13de eeuw wordt onderscheid gemaakt tusschen smalle w. (samenkomsten van 8 of een minder aantal redjers) en w. van alle redjers uit Hunsingo. In de w. werden besproken en geregeld zaken van regeering en rechtspraak. Er was van de uitspraak eens redjers hooger beroep op de warf.
Ook hiervan zijn reeds voorbeelden uit de 13de eeuw. Te beginnen met het jaar 1361 kwamen de redjers van Hunsingo en Fivelgo geregeld samen in de z.g. Oosterwarf in de stad Groningen en die van het Westerkwartier in de z.g. Westerwarf, eveneens in de stad Groningen. Vroeger waren ze ook wel aldaar, doch ook elders samengekomen, b.v. bij den Upstalboom in O.-Friesland. Alleen de redjers, die in bediening waren, hadden stem op de w. Wie aandeel in een rechtstoel hadden, doch niet in bediening waren, mochten er verschijnen, doch hadden slechts raadgevende stem. De in de 13de en 14de eeuw gesloten verbonden tusschen de overheden der later z.g. Ommelanden, in hoofdzaak redjers, doch ook geestelijken, abten van kloosters, met de stad Groningen, gaven ook aan de stad van lieverlede zeggingsschap in de zaken ter warve behandeld. Vijf z.g. hoofdmannen van de stad hadden daartoe zitting in de w. Het waren deze hoofdmannen, die, als in de stad woonachtig, meestal met de afdoening der hangende zaken werden belast en op die wijze de mannen van invloed werden op de w. De w. geraakten langzamerhand in onbruik en na allerlei twist, gelukte het den Ommelanden in de 17de eeuw mede-afgevaardigden te krijgen in de Hoofdmannenkamer. Luitenant en hoofdmannen vormden dus een college van hooger beroep voor de Ommelanden en sinds 1749 ook voor crimineele zaken van stad en land.