Warneck - 1) Gustav, 1834—1910, in Naumburg a. S. geboren, 1862 hulppred. in Roitzsch, 1871 zendingsinspector te Barmen, 1874 pred. te Rothenschirmbach, stichtte de Hallesche zendingsconferentie, 1896 gewoon hoogleeraar in zendingswetenschap te Halle, 1908 van de Academische werkzaamheid ontheven. Hij is de grootste nieuwere zendingstheoreticus, die in 1874 oprichtte de „Allgemeine Missionszeitschrift”, waarvan hij tot zijn dood de leiding behield (nu Joh. Warneck en Jul. Richter redacteuren), en in 1892 zijn uitvoerige Evang.
Missionslehre uitgaf in 6 stukken, 3 Bde. (1897—1903). Bekend is ook zijn Abrisz einer Geschichte der Protest. Missionen (1882, 1913). Verder tal van geschriften, o. a. Die apostolische und die moderne Mission (1876); Die gegenseitigen Beziehungen zwischen der modernen Mission und Kultur (1879); Prot. Beleuchtung der Römischen Angriffe auf die evang. Heidenmissicm (1883); Missionsstunden, 3 Bde. Litt.: M. Kahler u. J. Warneck, G. Warneck, Blätter der Erinnerung (1911).
2) Johannes, zoon des vorigen, geb. 1867 te Dommitzsch, stud. te Halle, 1892—1906 zendeling der Rijnsche zending in de Bataklanden, 1908 zendingsinspector te Barmen, 1910 honoris causa te Edinburg gedoctoreerd, 1912 leeraar aan de Theolog. school te Bethel, 1919 weer in de Bataklanden als Ephorus der Rijnsche Zending. Een der leiders op zendingsgebied door zijn Die Lebenskräfte des Evangeliums. Missionserfahrungen innerhalb des anim. Heidentums (1908, 1922). Behalve vele artikelen in de Allgem. Miss. Zeitschr. schreef hij o. a. Tobabataksch-deutsches Wörterbuch (1906); Die Religion der Batak (1908); Paulus im Lichte der heutigen Heidenmission (1913, 1914).