Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Wachtgeld

betekenis & definitie

Wachtgeld - Krachtens K. B. van 2 Juli 1849, laatstel. gewijzigd 4 Apr. 1892, Stb. 60, waarvan de gewijzigde tekst opnieuw is bekend gemaakt in Stb. 260 van 1892, nadien weder gew. 12 Aug. 1920, Stb. 705, wordt aan burgerlijke ambtenaren, die wegens opheffing van een door hen bekleed wordende betrekking of ten gevolge van een reorganisatie van het dienstvak, waartoe zij behooren, eervol, doch niet op eigen verzoek worden ontslagen, wachtgeld toegekend, indien zij geen aanspraak hebben op pensioen of indien het pensioen, waarop zij aanspraak kunnen doen gelden, minder dan een bepaalde som bedraagt. Wachtgeld kan mede worden toegekend aan burgerl. ambtenaren, die om andere dan de genoemde redenen eervol, doch niet op eigen verzoek worden ontslagen, indien zij geen aanspraak hebben op pensioen. Bij K. B. van 12 Aug. 1920, Stb. 704 zijn de wachtgelden verhoogd.

< >