Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Vrijmetselarij

betekenis & definitie

Vrijmetselarij - is een instelling, welke ten doel heeft, verlichting en beschaving te verspreiden over de geheele wereld. Zij gaat uit van het denkbeeld, dat alle menschen, tot welk ras en tot welken godsdienst zij behooren, broeders zijn, door denzelfden Schepper gemaakt naar overeenkomstige vormen, en dat zij dus, welke wijsgeerige of dogmatische beginselen zij mogen toegedaan zijn, elkaar hulp en steun en broederliefde verschuldigd zijn. Vrijmetselarij is geen bepaald georganiseerde wereldorde, maar veeleer een broederschap, bestaande uit gedeeltelijk autonome vereenigingen, loges genaamd, welke in ieder land verbonden zijn tot een groot-loge, aan welks hoofd een Groot-Meester staat, bijgestaan door een zeker aantal Grootwaardigheid-Bekleeders. De V. is waarschijnlijk van zeer oude herkomst, al klimmen de documenten omtrent haar bestaan in vroegere tijden niet hooger op dan tot in de vijftiende eeuw.

Er is zooveel geschreven en uitgegeven over de V., dat er niets geheims meer is noch in haar ontstaan, noch in de beginselen, welke zij verdedigt, noch in de taak, welke zij zich in de toekomst ten doel stelt. De Broeders V. zijn evenwel gehouden niet te spreken over hetgeen behandeld wordt in de samenkomsten der loges, evenmin als over den ritus, welke daarbij wordt in eere gehouden. Die geheimhouding is een waarborg voor iedereen, dat hij buiten de loge niet zal worden lastig gevallen over de meeningen of opvattingen, welke hij in de loge verkondigd heeft. Alle wijsgeerige en godsdienstige beginselen hebben vertegenwoordigers in de V., welke haar leden telt in alle rangen en klassen der samenleving en in alle kerkgenootschappen. Evenwel hebben verscheidene pausen der Roomsch-Katholieke kerk de instelling der V. veroordeeld: paus Clemens X en Clemens XII in de achttiende eeuw, en Pius VI, Leo XII, Pius IX en Leo XIII in de negentiende eeuw. Dat is verklaarbaar, wijl de V. door haar besloten karakter ontsnapt aan het toezicht der geestelijkheid, en dientengevolge in Roomsch-Katholieke landen als Frankrijk, Italië, Spanje en België een soort vrijplaats is voor hen, die van den invloed der geestelijkheid onafhankelijk willen zijn. Zoodoende is in die landen de politieke invloed der V. werkelijk zeer groot geworden. De stichting van de Fransche Republiek in 1848 en in 1870 heet voor een deel haar werk te zijn geweest.

Zij organiseerde destijds de verkiezingen der vooruitstrevende partijen daar te lande. Overigens houdt zij zich daar en elders veelal bezig met het verbeteren van het onderwijs en het steunen van nagelaten betrekkingen harer leden. De tijd der groote ontwikkeling van de V. is de achttiende eeuw geweest, toen in de meeste landen van Europa een bepaalde organisatie tot stand kwam, en toen onder anderen Frederik de Groote, koning van Pruisen, zich aansloot. In Nederland dateert de oprichting van het centrale bestuur, het Groot-Oosten genaamd, van het jaar 1756. Opvolgende Grootmeesters-Nationaal zijn geweest: A. N. baron van Aersen Beijeren van Hoogerheijden (1756—57), A. Grave van Bentinck, Heer van Varel en Kniphausen (1758), C. Baron van Boetzelaer (1759—94). Van 1794 tot 1797 is geen groot-loge gehouden geworden. I. van Teylingen (1798—1803), C. G. Bijleveld (1804—09), I. Bousquet (1810—11), Jhr. W. P. Barnaart (1812—14), M. W. Reepmaker (1816), Frederik Prins der Nederlanden (1816—81), Alexander Prins der Nederlanden, Prins van Oranje (1882—84), Mr.

P. J. G. van Diggelen (1885—92), G. Vas Visser (1892—1902), S. M. Hugo van Gijn (1902—17), Mr. S. Lingbeek (1917 tot heden). In de Protestantsche landen, zoo ook in Nederland, heeft de V. nimmer een groote staatkundige rol gespeeld. Wellicht is dat eenigermate het geval geweest bij den strijd der liberalen tegen het Ministerie-Kuyper, maar in hoofdzaak houden de Vrijmetselaarsloges hier te lande zich bezig met enkel humanitaire belangen. Volgens het Bulletin van 1922 zijn er in Nederland 57 loges, waarvan 8 te Amsterdam, 4 te ’s-Gravenhage, 3 te Rotterdam. De meeste Nederlandsche loges zijn niet groot in aantal; slechts 6 hebben meer dan honderd leden. — In Nederlandsch Oost-Indië bestaan 20 loges, waarvan 3 met meer dan honderd leden. In West-Indië: 4 loges, waarvan 1 met meer dan honderd leden. Zuid-Afrika heeft 33 Nederlandsche loges, waarvan 2 met meer dan honderd leden.

De V. hebben een zeker aantal termen, welke zij bij voorkeur gebruiken in hun samenkomsten, welke deels gewijd zijn aan beraadslagingen over verschillende onderwerpen, deels van vriendschappelijken aard. Die termen zijn ontleend aan het vak van bouwen en metselen. Voorts hebben zij zekere teekenen, waaraan zij elkaar kunnen herkennen als vrijmetselaar, en een noodteeken ingeval van doodsgevaar, waarop ieder lid der Broederschap is gehouden hulp te bieden naar vermogen. Het Groot-Oosten te ’s-Hage is eigenaar van een zeer belangrijke boekerij over de geschiedenis der V., bijeenverzameld door een Duitschen schrijver, G. Kloss. Na diens sterven is zij gekocht door Prins Frederik der Nederlanden, en door hem ten geschenke gegeven aan het Groot-Oosten, toen hij 50 jaar lang Groot-Meester-Nationaal was geweest. Wat het Buitenland betreft, Groot-Brittannië en Ierland en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika zijn de landen, waar de loges der Vrijmetselaren het talrijkst zijn.

< >