Vinckeboons (philips) - ook Vingboons geschreven, geb. omstreeks 1608 te Amsterdam en aldaar gest. omstreeks 1688. Nederlandsch architect, zoon van den schilder David Vinckeboons, naar men aanneemt. Een broer van hem, met name Justus V., is ook als bouwmeester werkzaam geweest (zie aldaar). Omtrent zijn leven is weinig bekend, doch door twee publicaties zijner ontwerpen kan men het karakter en den stijl van zijn werk beter leeren kennen.
Deze werken verschenen in de jaren 1648 en 1674; het eerste deel met een inleiding over Fransche bouwwerken waardoor men mag veronderstellen, dat hij in Parijs gewerkt heeft of althans Frankrijk heeft bezocht. P. V. is de bouwmeester der Amsterdamsche Patriciërhuizen geweest; een enkel maal heeft hij ook in de provincie gewerkt, terwijl het bekend is, dat hij ook Hamburg bezocht. Maar zijn voornaamste werkzaamheid valt in Amsterdam en wel sinds het jaar 1637. Zijn stijl kenmerkt zich door een aansluiting aan de klassicistische beginselen, die vooral in Italië onder Palladio, den leider dezer richting, in zwang waren. Toch heeft V. zich meermalen van deze ordonnanties los gemaakt en geen pilaster indeeling toegepast, wanneer de ruimte en de opgave aan de Amsterdamsche straten en grachten dit aesthetisch niet toelieten. De bouw van het Paleis door Jacob van Campen is van grooten invloed op zijn stijl geweest en hiermede toont hij zich wederom een volgeling van Palladio.
Vele landhuizen in de omstreken van Amsterdam zijn door hem gebouwd, doch helaas meerendeels gesloopt. Uit zijn ontwerpen zijn ze nog te kennen. In de provincie behooren tot zijn werk de Nieuwe Toren te Kampen, van 1661 tot 1664 gebouwd ; ook de zijgevel van het stadhuis te Deventer werd naar zijn ontwerp opgetrokken in 1662. Litt, en opgave zijner werken bij Galland, Geschichte der holländischen Baukunst (1890). Voorts A. W. Weissman, Geschiedenis der Nederlandsche Bouwkunst (A’dam 1912).