Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Verdi

betekenis & definitie

Verdi - (Guiseppe), geboren 1813 te Roncole, overl. 1901 te Milaan; met Rossini de grootste operacomponist van Italië. Toen hij zich aanmeldde om te worden opgenomen in het conservatorium te Milaan, wees de directeur Basilj hem af, omdat hij niet begaafd genoeg was; hij nam toen onderricht bij Lavigna, den kapelmeester van het Scala-theater. Op 26-jarigen leeftijd liet hij zijn eerste opera opvoeren (Oberto, cont di S. Bonifacio), die wel bijval vond, maar geen buitengewonen indruk maakte. De opera Nabucodonosor (1842) vestigde zijn naam voor goed; een aantal opera’s volgden elkander nu met snelheid op; de voornaamste daarvan is Emani.

Met Rigoletto (Milaan 1851) begint voor V. het tijdperk van zijn grooten roem, een tijdperk niet minder vruchtbaar dan het vorige, waarin o. a. het licht zagen : Il Trovatore (1853) en La Traviata. De daarna geschreden opera’s waren van minder beteekenis en hadden weinig succes. Voor de feestelijkheden, die in 1871 te Cairo zouden plaats vinden, bij gelegenheid van de opening van het Suez-kanaal, schreef V. zijn Aida; dat werk, en meer nog Otello (1887) en Falstaff (1892) toonen het merkwaardige verschijnsel van een bejaard kunstenaar, die op de hoogte van zijn roem gekomen, niet stil staat, maar — de teekenen des tijds begrijpend — zijn stijl wijzigt en zoodoende tot een tot dusver onbereikte hoogte stijgt. Dat de theorieën van R. Wagner hier mede van invloed waren, is niet te loochenen; dat V. „Wagneriaan” zou zijn geworden in zijn laatste drie werken, is een vaak uitgesproken bewering, die even ongegrond als lichtvaardig is. V. is in die werken zichzelf gebleven, maar heeft zijn stijl herzien en veredeld en zoodoende onvergankelijke meesterwerken geschreven. Behalve zijn talrijke opera’s schreef V. enkele andere werken, o. a. het Requiem voor Manzoni en een strijkkwartet.

< >