Verbeek - (Rogier Diederik Marius), de vader van de geologie van Ned. Oost-Indië, werd geboren in 1845 te Doorn. In 1861 werd hij als student ingeschreven aan de Akademie (later Polytechnische School) te Delft.
Ook studeerde hij nog gedurende eenigen tijd aan de Bergakademie te Freiberg in Saksen. Na het verkrijgen van zijn einddiploma vertrok hij als aspirant-mijningenieur naar Ned. OostIndië, waar hij verder werkzaam bleef tot 1901.
Gedurende zijn verblijf in de tropen heeft V. een schat van geologische gegevens over onze koloniën verzameld en te boek gesteld. Terecht is V. daarom ter erkenning van zijn verdiensten in 1909 gepromoveerd te Delft tot doctor honoris causa in de technische wetenschap, nadat reeds in 1885 de Philosophische faculteit te Breslau hem tot doctor honoris causa had benoemd. In 1915 werd bij het bereiken van zijn 70sten verjaardag zijn borstbeeld onthuld in het Instituut voor Mijnbouwkunde te Delft. Uit de reeks grootere en kleinere geologische geschriften, welke ten allen tijde den naam van V. onafscheidelijk van onze koloniën maken, kan hier slechts een klein aantal worden vermeld: Die Nummuliten des Borneo-Kalksteines; Die Eocänformation von Borneo und ihre Versteinerungen (met Böttger e. a.); Het Oembilien-kolenveld in de Padangsche Bovenlanden, Sumatra's Westkust; Topographische en geologische beschrijving van Zuid-Sumatra, bevattende de res. Bengkoelen. Palembang en Lampongsche Districten; Topographische en geologische beschrijving van een gedeelte van Sumatra’s Westkust ; Krakatau; Geologische beschrijving van Java en Madoera (met Fennema); Geologische beschrijving van Bangka en Billiton ; Geologische beschrijving van Ambon; Molukkenverslag en Opgave van geschriften over geologie en mijnbouw van Nederl. Oost-Indië. Verder schreef V. verschillende archaeologische verhandelingen, waaronder: Oudheden van Java.