Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Utilitarisme

betekenis & definitie

Utilitarisme - (het adj. komt -t eerst voor bij Bentham, het substantief bij J. Stuart Mill, Feuerbach spreekt van „utilisme”), in ’t algemeen : nuttigheids-standpunt, beoordeeling naar nuttigheids-principes ; in het bijzonder die richting in de ethiek, die als het einddoel van het zedelijk handelen het nut der individuen aanneemt, en den oorsprong der zedelijkheid uit nuttigheidsoverwegingen verklaart. Eerst handelt men zedelijk ter wille van eigen nut, uit „welbegrepen eigenbelang”, dan wordt de zedelijke gedraging tot gewoonte en doel op zichzelf, Het hedonistische U. identificeert het nuttige met het subjectieve lusten geluksgevoel; het objectieve, sociaal-endaemonistische U. bepaalt het nut als de welvaart van de enkelen en van het geheel te zamen, „het grootste geluk van het grootste aantal”. Zie HEDONISME en EUDAEMONISME. Litt.: Leslie Stephen, The English Utilitarians (3 dln. 1900); Albee, History of Ut. (1902); Kaler, die Ethik des U. (1885).

< >