Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Uniformiteit

betekenis & definitie

Uniformiteit der kerk, een-vormigheid, d. w. z. eenheid niet alleen geestelijk in wezen, maar ook zichtbaar, in vorm, d. i. in belijdenis, sacrament, organisatie. Oudtijds als van zelf sprekend beschouwd, behalve door de secten, maar allengs door de werkelijkheid van de scheidingen — zie SCHISMA — geloochend. Vgl. Oostersche en Westersche kerk, R.-K. en Prot. kerken.

Het is de vraag, of de d.g. Pluriformiteit als normaal of als abnormaal moet worden beschouwd. Voor en na, ook tegenwoordig, worden pogingen gedaan om de verschillende kerken tot toenadering, federatie, vereeniging te brengen.

< >