Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Uitgaanskas

betekenis & definitie

Uitgaanskas - Het door een gevangene of een verpleegde in een Rijkswerkinrichting verdiend arbeidsloon is volgens de wet van 14 Apr. 1886, Stb. 62, tot vaststelling der beginselen van het gevangeniswezen, laatstel. gew. 12 Febr. 1901, Stb. 64, diens eigendom. Dit loon wordt in de strafgevangenissen, behalve voor hen die tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld zijn, en in de Rijkswerkinrichtingen verdeeld in uitgaanskas en zakgeld (art. 13). De uitgaanskas is onvervreemdbaar en niet vatbaar voor beslag. Zij wordt den gevangene of verpleegde bij of na zijn invrijheidstelling uitgekeerd.

De uitkeering kan ook in termijnen geschieden (art. 14). Zie voor de verdeeling van het loon tusschen uitgaanskas en zakgeld K. B. van 31 Aug. 1886, Stb. 159 (art. 87). Voor de tot levenslange gevangenisstraf veroordeelden en in de huizen van bewaring wordt het loon geheel als zakgeld beschouwd (art. 88). In de bijzondere strafgevangenissen voor jeugdige veroordeelden en in de Rijksopvoedingsgestichten wordt het geheele bedrag van het loon als uitgaanskas bewaard (art. 89). In de uitgaanskas wordt ook gestort het eigen geld, bij de opneming van gevangene of verpleegde in zijn bezit gevonden, de opbrengst van goederen eventueel te zijnen bate verkocht, gelden welke te zijnen behoeve tijdens zijn verblijf in het gesticht mochten worden ontvangen, alsmede het gedeelte van het zakgeld, waarover hij niet mocht hebben beschikt (art. 90; blijkens art. 13 der gen. wet van 1886 en art. 87 van het K. B. is hij in dit laatste allerminst vrij). De uitgaanskas wordt, zoo dikwijls het bedrag daartoe aanleiding geeft en wranneer grond bestaat voor de overtuiging, dat de ontslagene werkelijk het voornemen heeft zich ter plaatse te vestigen, na met het noodige reisgeld verminderd te zijn, in eens of in termijnen ter uitreiking gezonden aan den burgemeester der gemeente, waarheen de ontslagene zich begeeft. Indien zulks door het belang van de reclasseering van den ontslagene wordt gevorderd, kan de u. k. ook aan een instelling of persoon worden overgemaakt of afgedragen, ten einde door deze hetzij ineens hetzij in termijnen aan den ontslagene te worden uitgekeerd. Voor zooveel aangaat militaire gevangenen, die weder bij hun korps terugkeeren, zal de uitgaanskas aan de administratie van dat korps worden overgemaakt (art. 91 van het K. B.).

Zie nog art. 15 Reclasseeringsregeling van 13 Dec. 1915, Stb. 504.

< >