Trachycarpus - palmengeslacht, met 4 soorten. Het meest wordt hier T. excelsa gekweekt, veelal onder den naam Chamaerops. De stam wordt tot 3 M. hoog en is omhuld door weefsels van afhangende, bruine vezels, waaruit in het vaderland, China, touw vervaardigd wordt. De cirkelvormige, glanzig groene waaierbladeren zijn diep ingesneden; de bladslippen zijn smal, 2-puntig.
De bladsteel heeft korte stekels aan de randen der vlakke bovenzijde. T. kan jaarlijks bloeien. De dicht vertakte, veelal eenslachtige, bloempluimen, 40-80 c.M. lang, kunnen wel 6-8000 gele bloempjes voortbrengen. Hoewel veelal in pot of kuip gekweekt, is gebleken, dat hier overwintering in den vollen grond mogelijk is, b.v. door het inbinden der bladeren en het beschutten door een rieten kap. De verdere soorten zijn: T. Fortunei uit China, T. Martiana en T. khasyana uit den Himalaya.