Topinambour - of aardpeer, Helianthus tuberosus, wordt als voedergewas verbouwd en wel op slechte zand- en heidegronden. In het najaar worden bladeren en stengels enkele malen aan schapen gevoederd; van meer beteekenis zijn de knollen, die men ’s winters in den grond laat zitten, opdat zij geen last van de vorst hebben en in het voorjaar uitgraaft, als er voederschaarste komt. Wegens een harsachtig bestanddeel willen runderen ze slecht eten.
Schapen hebben er geen bezwaar tegen. De verteerbaarheid en voederwaarde komen veel met die van aardappelen overeen. Tusschen de bosschen plant men wel t. voor wildvoedering.