Timotheus (gr.) - eigennaam van een leerling en helper van Paulus uit Lystra, op Paulus’ tweede bezoek aldaar tot zijn reisgezel gekozen. Zijn vader was een Griek, zijn moeder een Joodsche, Eunice, wier moeder Loïs evenals zij door Paulus met eerbied wordt genoemd. Paulus liet hem, anders dan Titus, besnijden.
Hij was een bescheiden figuur, minder taktvol dan Titus. Twee van Paulus’ pastorale brieven zijn aan hem gericht, toen hij te Efeze was, de eene vóór de andere na Paulus’ tijdelijke vrijlating uit de gevangenschap. Volgens de overlevering was T. na Paulus’ dood als bisschop van Ephesus werkzaam en werd in 97, toen hij tegen een heidensche feestviering optrad, vermoord; zijn feestdag is in de Grieksche kerk 22, in de R.-Kath. 24 Januari.