Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Tijger (felis tigris)

betekenis & definitie

Tijger (felis tigris) - naast den leeuw het grootste van de katachtige roofdieren (zie KATACHTIGEN), 2,5 M. lang, doch slanker van vorm dan de leeuw, terwijl de kop ronder is. Het gebit is als bij de kat; de nagels, evenals bij alle katachtigen, zijn buitengewoon scherp en intrekbaar. Aan den langen staart bevindt zich geen eindkwast, zooals bij den leeuw. De kleur van het dichte en gladde haarkleed is licht roestgeel, met donkere dwarsstrepen en ringen aan den staart; op den rug is, de kleur donkerder.

De lippen en de onderste deelen van de wangen zijn wit. De t. leeft uitsluitend in Azië, ten Z. van de Kaspische zee en het Baikalmeer, vandaar Oostwaarts tot Sumatra, Java en Bali, Westwaarts tot Turksch Georgië. Leeft dus in de tropen en in de gematigde luchtstreken ; zelfs in koude gebieden met ijs en sneeuw komt hij voor. Er zijn dan ook talrijke lokale rassen, die door grootte, kleur en dichtheid der beharing sterk van elkander verschillen. Hij houdt zich het meest op in bosschen, waar veel gras is en bezoekt gaarne de met riet begroeide rivieroevers, waar hij ’s nachts en tegen zonsopgang ronddoolt en door zijn kleur weinig in het oog valt. De t. is het bloeddorstigste en gevaarlijkste van alle roofdieren ; hij bezit de kracht van den leeuw, doch zij gaat bij hem gepaard met list en valschheid. In Oost-Indië heeft hij dikwijls geheele landstreken ontvolkt en ook op Java vallen tallooze menschen als slachtoffers. Hij neemt zelfs den strijd op met den leeuw en den olifant en in zijn muil draagt hij gemakkelijk een mensch, ja zelfs een hert of een paard mede.

Ook getemd blijft de t. steeds gevaarlijk. Het wijfje werpt 2—3 jongen. Geen wonder, dat op dit dier ijverig jacht wordt gemaakt, ook wegens den kostbaren pels. Op de jacht zoekt men den t. in het hooge dsjungelgras op en tracht hem te verjagen, somtijds door het gras in brand te steken. Met een krachtigen sprong tracht het dier zich dan op zijn vervolgers te werpen en wordt op dat oogenblik in den regel gedood. De volksstammen op Sumatra beschouwen den t. als heilig, omdat de geesten van hun gestorven vorsten in het dier zouden huizen. In Rome werd voor het eerst in 11 v. C. een t. in een kooi vertoond, hoewel hij daar reeds in Varro’s tijd (100 v. C.) bekend was. — In de wapenkunde komt de t. uitsluitend in Engelsche wapens voor en heeft het lichaam van een leeuw en den kop van een krokodil, terwijl hals, borst en staart met haarbossen zijn bezet. Hij wordt stappende voorgesteld met zijn staart boven den rug.

< >