Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Tholuck

betekenis & definitie

Tholuck - (Friedrich August Gotttreu), 1799—1877, Prot. theoloog, in Halle bekend als de „Studentenvader”. Geboren in Breslau als zoon van een goudsmid, had hij een harde jeugd. In Berlijn had op den jongen spotter vooral Kottwitz een ingrijpenden invloed, zoodat hij zich bij de piëtisten voegde. In 1823 werd hij buitengewoon professor in Berlijn, 1826 gewoon prof. in Halle.

Door zijn diepe persoonlijkheid heeft hij hier grooten invloed gehad. Vooral bekend is zijn Lehre von der Sünde und vom Versöhner oder die wahre Weihe des Zweiflers (1823, negende druk in 1871), in vijf vreemde talen vertaald. Hij bestreed met kracht het oude rationalisme, maar veroordeelde ook enghartig confessionalisme. Hij schreef veel, o. a. uitvoerige studiën over de kerk der 17de en 18de eeuw (7 dln., 1852—65), verschillende commentaren op het N. T., 13 bundels preeken. Litt. : L. Witte, Das Leben Tholucks (2 Bde, 1884— 86); M. Kähler, A. Tholucks Gedächtnis (1899).

< >