Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Theocratie

betekenis & definitie

Theocratie - (Gr.), 1) godsregeering; priesterheerschappij, in ’t bijzonder gebezigd voor de Mozaïsche staatsinrichting, waarin de wil van God, zooals die zich in zijn priesters en profeten openbaarde, de hoogste beslissing gaf. — 2) de heerschappij van God, bepaaldelijk op het staatkundige leven, waarbij direct van Godswege wordt bepaald, hoe staat en leven moeten worden ingericht. Hierbij is geen sprake van eenig burgerlijk gezag, ten opzichte van het geestelijke zelfstandig, of neutraal gezag. Staat en kerk zijn hier één, in den Godsstaat.

Het woord Th. wordt het eerst gebezigd door Flavius Josephus in toepassing op den staatsvorm der Joden. Men vindt Th. bij Savonarola, de Anabaptisten, b.v. te Münster. De vroegere wereldlijke heerschappij van R.-K. kerkvorsten en van den Kerkelijken Staat te Rome berustten op een ander beginsel: de geestelijke is tegelijk wereldlijk heer, maar beide sferen zijn toch onderscheiden.

< >