Teniers (david, junior) - geb. te Antwerpen, 1610, gest. 1690 aldaar. Vlaamsch genre- en portretschilder en prentkunstenaar. Hij stamt uit een schildersgeslacht, maar de overige leden der familie zijn voor de kunst van geen beteekenis. Aanvankelijk copieerde hij naar andere meesters, maar reeds in 1644 wordt hij als dekaan van het Lucasgilde te Antwerpen genoemd.
Spoedig daarna begint een glorierijke tijd voor hem, wanneer de stadhouder Aartshertog Leopold hem tot conservator van zijn belangrijke kunstschatten aanstelt. Ook als schilder wordt hij in bijzondere mate begunstigd, ook door den koning van Spanje, die steeds schilderijen van hem kocht. T. heeft een ongelooflijk vlot palet. Men vertelt van hem, dat hij op één middag een schilderij kon concipieeren en voltooien. Toch valt hij niet in herhalingen. Zijn werken hebben altijd iets onderhoudends en geven een treffend beeld van de Vlaamsche volksziel, die hij afwisselend in kermisscènen, boereninterieurs e. d. wist uit te beelden. In den loop van zijn lang leven heeft zijn coloriet een verandering ondergaan. In den aanvang is de tint goudachtig bruin; later wordt zijn werk meer helder en van gemengder toon in blauw en grijs met een parelachtigen glans.
Het is wel opmerkelijk, dat T. nooit in Italië geweest is en daardoor vrij blijft van de uitheemsche kunsttendenzen, waardoor hij waarschijnlijk den juisten toon van het inheemsche land zoo bijzonder wist te treffen. Hij staat in nauwe relatie tot Rubens en later kocht hij van de weduwe Helene Fourment het slot „De Drie Torens” bij Vilvoorde, dat in veel van zijn landschappen voorkomt. In 1663 stichtte hij te Brussel de Academie, die nu nog bestaat. T. heeft tijdens en ook na zijn leven vele navolgers gevonden, wier werken dikwijls onder zijn naam gaan. Hij had een aantal leerlingen, onder wie David Ryckaert, Gillis van Tilborch genoemd moeten worden, terwijl dikwijls werken van H. Sorgh, van Diepraam en Cornelis Saftleven met de zijne verwisseld worden. Uitvoerige opgave zijner werken en van de prenten, die naar zijn schilderijen zijn gegraveerd, geeft Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon. Voorts: A. Rosenberg, Teniers der Jüngere (Bielefeld 1895); Künstler Monographien VIII; W. von Bode, Die Meister der holländischen und flämischen Malerschulen (Berlin 1919).