Telegraaf - inrichting voor het snel overbrengen van geschreven berichten over grooten afstand. De behoefte hieraan doet zich reeds bij de natuurvolken gevoelen. Op de plaat „Telegrafie bij de Natuurvolken” zijn eenige voorbeelden verzameld van de wijze, waarop dezen in die behoefte voorzien. Oudtijds bediende men zich voor de t. van seinarmen of semaphores, welke op zoodanige onderlinge afstanden werden opgesteld, dat bij normale weersgesteldheid telkens een volgende zichtbaar was, zoodat de geseinde teekens doorgegeven konden worden.
Na het bekend worden van de eigenschappen van de electriciteit was de t. een der eerste belangrijke practische toepassingen daarvan. De stations, welke in telegrafische gemeenschap zijn te brengen, worden daartoe verbonden door een geleiddraad, welke aan isolatoren is opgehangen, terwijl op de eind- en tusschenkantoren telegraaftoestellen worden opgesteld. Het eerste systeem, dat zeer goed voldeed, en ook thans nog gebruikt wordt, is dat van Morse (1844). Hierbij worden de berichten ontvangen op een papierstrook. De letters, cijfers en leesteekens bestaan uit punten, strepen of groepen punten en strepen, z.g. Morseteekens. Eenige hiervan zijn hieronder aangegeven:
Voor het afzenden der berichten wordt gebruik gemaakt van een Morsesleutel of seinsleutel (zie SLEUTEL). De berichten kunnen ook op het gehoor worden opgenomen (zie SOUNDER). In lateren tijd worden t.-systemen toegepast, waarbij het bericht in drukletters op den band wordt ontvangen, terwijl tevens ook met succes naar grooter seinsnelheid wordt gestreefd. (Zie SNELTELEGRAAF). Voor het voeren der t.draden over rivieren, zijn behalve de bovengrondsche draden ook kabels noodig. Deze werden zoodanig verbeterd, dat het na herhaaldelijk mislukte pogingen mogelijk bleek, eilanden en ten slotte werelddeelen door de t. te verbinden. De zeer kostbare geleidingen, die voor de lange afstanden noodig zijn, dienen, ter verkrijging van een economisch bedrijf, zoo intensief mogelijk gebruikt te worden. Dit wordt, behalve door de toepassing van sneltelegrafen, verkregen door de duplex-telegrafie, d. i. de toepassing van een zoodanige schakeling, dat gelijktijdig in beide richtingen over denzelfden draad geseind kan worden. Verder worden ook schakelingen toegepast, waarmede getelegrafeerd kan worden op telefoongeleidingen, zonder dat het telefoonverkeer daarvan invloed ondervindt.
In den laatsten tijd wordt ook gebruik gemaakt van hoogfrequente aethergolven voor het totstandbrengen van meerdere t. verbindingen langs bovengrondsche t.- of telefoonlijnen. Naast de draad-t. verkreeg ten slotte de draadlooze telegrafie een belangrijke plaats. Gedeeltelijk kan deze de draad-t. vervangen, terwijl beide bijzondere geschiktheid hebben om aan verschillende speciale eischen te voldoen. Krachtens de Telegraaf- en Telefoonwet van 11 Jan. 1904, Stb. 7, laatstel. gew. 21 Mrt. 1919, Stb. 130, is voor aanleg en exploitatie van telegrafen en telefonen (radiotel. en tel. inbegrepen), bestemd voor het openbaar verkeer, door anderen dan door den staat concessie vereischt, alsmede goedkeuring der regeering op tarieven, voorwaarden van gebruik, dienstregelingen en regelingen der loonen en diensttijden van het bedienend personeel (art. 2). Voor den aanleg en het gebruik van niet voor het openb. verkeer bestemde radiotelegrafen en -telefonen wordt een machtiging van den min. v. Waterstaat vereischt; gelijke machtiging wordt voor den aanleg en het gebruik van alle andere, niet voor het openb. verkeer bestemde telegrafen en telefonen vereischt, indien zij in, op of boven openb. gronden worden aangelegd of indien zij tegen betaling worden in gebruik gegeven (art. 3). — Ieder is verplicht den aanleg en de instandhouding van draden ten behoeve van telegr. en telef. boven openb. en andere gronden, gebouwen en water, mits zonder aanhechting of aanraking en behoudens recht op schadevergoeding, te gedoogen. (art. 7). — Een reglement voor den dienst der Rijkstelegraaf is vastgesteld bij K. B. van 29 Nov. 1916, Stb. 518, laatstel. gewijzigd 28 Sept. 1922, Stb. 539. — Zie voor de bevoegdheid der administratie om telegrammen hetzij per draad, hetzij radiografisch over te brengen, K. B. van 22 Nov. 1921, Stb. 1334. — Krachtens artt. 1202, lid 2 B. W. en 82 en 83 K. geldt voor de daar genoemde gevallen bericht per telegraaf als behoorlijke kennisgeving. — Het telegraaf- en telefoongeheim wordt gewaarborgd door art. 19 der Telegr.- en Telef.wet en artt. 371, 374 en 375 Sr. — Het telegrafisch verkeer met het buitenland is geregeld bij de intern.
Telegraafovereenkomst van St. Petersburg van 22 Juli 1875 (zie Stb. 1876, no. 112) tot wijziging en verbetering van een op 17 Mei 1865 te Parijs gesloten intern. overeenkomst (Stb. 1865, no. 111) en bij bijzondere met enkele staten gesloten overeenkomsten; het radiotelegrafisch verkeer bij het intern. Radiotelegraafverdrag met daarbij behoorend slotprotocol op 5 Juli 1912 te Londen gesloten (zie Stb. 1913, no. 132). — Opzettelijke of aan schuld te wijten vernieling, beschadiging of onbruikbaar making van telegraaf- of telefoonwerken is strafbaar krachtens artt. 351 en 351bis Sr. en art. 19 der Telegr.- en Telef.wet. Zie ook de wet van 15 Apr. 1886, Stb. 65, gew. 4 Juli 1887, Stb. 109, houdende maatregelen tot uitvoering van de op 14 Mrt. 1884 te Parijs gesloten intern. overeenkomst tot bescherming van onderzeesche telegraafkabels (zie voor dit verdrag Stb. 1885, no. 89, en voor een aanvullende declaratie, Stb. 1887, no. 90).