Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Tandstelsel

betekenis & definitie

Tandstelsel - de samenstelling van het gebit, de opeenvolging van tandreeksen, d. w. z. de tandwisseling, vat men samen onder den naam t. De lagere dieren hebben een homodont, polyphyodont gebit; d. w. z. alle elementen van het gebit zijn in vorm aan elkaar gelijk en een groot aantal reeksen van tanden volgen elkaar op. De zoogdieren hebben een heterodont, diphyodont gebit, d. w. z. in vorm verschillen de elementen en slechts twee reeksen volgen elkaar op. Er bestaan verschillende theorieën om deze merkwaardige verschijnselen te verklaren. Eén theorie is die der differentiatie.

De hoofdinhoud hiervan is, dat het gebruik der tanden tot een ontwikkeling van den vorm heeft gevoerd. Tegelijk met het daardoor grooter worden van elk element moest het aantal tanden afnemen. Ook de snelheid van verbruik der tanden, dus de tandwisseling, nam af. Een tweede theorie, die der concrescentie, zegt, dat verschillende elementen van het oorspronkelijke homodonte gebit zijn verbonden tot een enkelen tand van het heterodonte gebit. (Zie verder GEBIT).

< >