Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Strottenhoofd (larynx)

betekenis & definitie

Strottenhoofd (larynx) - het orgaan waarin de stem gevormd wordt, ligt in het midden tusschen kin en borstbeen, ter hoogte van den 4den—6den halswervel, en is van boven aan het tongbeen, van onderen aan de luchtpijp, van achteren aan den wand der keelholte en aan den slokdarm, van voren aan verschillende spieren bevestigd. Het skelet van het s. bestaat uit kraakbeenderen, die, ten minste bij den man, op lateren leeftijd verbeenen. Zij zijn het schildvormige en het ringvormige kraakbeen, de bekervormige en Santorinische kraakbeenderen en het strottenklepje ; deze omgeven te zamen een holte. Van boven geven de rechter en linker tiende hersenzenuw (nervus vagus) de rechter en linker bovenste s.zenuw af, die hoofdzakelijk gevoelszenuwen zijn voor de rechter- en linker helft van het s. ; van onderen geven de nervi recurrentes zenuwdraden af aan de inwendige s.spieren.

Het benedenste kraakbeen is het ringkraakbeen, dat den vorm heeft van een zegelring met het breede gedeelte naar achteren geplaatst. Boven het ringkraakbeen vindt men het schildvormige kraakbeen, dat uit twee platen bestaat, die elkaar vóór onder een meer of minder scherpen hoek ontmoeten. Het eerste is bij den man het geval (adamsappel), het laatste bij de vrouw. Elk van deze platen heeft achter, boven en beneden een uitsteeksel. De benedenste rusten op gewrichtskommen aan de zijvlakten van het ringvormige kraakbeen, de bovenste zijn verbonden aan het tongbeen. De bekervormige kraakbeentjes, twee in aantal, kan men zich het beste voorstellen als driezijdige pyramiden met uitgeholde zijvlakken. De drie zijvlakken zijn naar binnen, naar boven en zijwaarts, en naar achteren geplaatst. Van het grondvlak vormt de achterste naar buiten geplaatste hoek een gewricht met de, aan de bovenvlakte van het ringvormig kraakbeen geplaatste, gewrichtskom, waardoor het geheele kraakbeen draaien kan om een lijn, die ongeveer evenwijdig loopt met de as van het lichaam.

De naar voren gelegen hoek van het grondvlak is door een peesachtigen band, waarin zich een spier bevindt, verbonden met het hoekpunt waar de schildkraakbeenplaten samenkomen. Deze band is de stemband en de spier de spanner van den stemband. Aan de achtervlakte van het ringkraakbeen loopt een spier schuin naar buiten en boven om den buitenhoek van elk bekervormig kraakbeen naar de zijwaarts geplaatste vlakten van genoemde kraakbeenderen (achterste ringkraakbeenbekerkraakbeenspieren). Bij samentrekking van deze spieren worden de bekervormige kraakbeenderen naar buiten gedraaid. Tengevolge van die draaiïng worden de stembanden van elkaar gebracht en laten nu een ruimte vrij, die een driehoekigen vorm heeft. Zóó is de stand der stembanden bij rustige ademhaling. Aan de beide zijden van het ringkraakbeen vindt men rechts en links een spier, die schuin van beneden vóór naar achter boven loopt, ook den hoek van de bekervormige kraakbeenderen omvat en zich vasthecht aan de achtervlakte van genoemde kraakbeenderen. Bij samentrekking van deze spieren (zijdelingsche ringkraakbeenbekerkraakbeenspieren) draaien de bekervormige kraakbeenderen in tegengestelde richting als bovengenoemd en plaatsen zich de stembanden in de mediane lijn, te zamen een spleetvormige ruimte overlatende : de stemspleet.

Zóó is de plaatsing der stembanden wanneer een geluid wordt voortgebracht (phonatie). Tusschen de beide bekervormige kraakbeenderen loopt van rechts naar links de tusschenkraakbeenspier, die genoemde kraakbeenderen tot elkaar brengt. Het strottenklepje is een kraakbeentje, dat in vorm gelijkt op een spatelvormig blad, met den steel naar beneden geplaatst en vastgehouden in den hoek, dien de schildkraakbeenplaten met elkaar vormen. De Santorinische kraakbeentjes zijn van weinig beteekenis. Zooals bij alle gewrichten worden ook die van het s. door banden der samenstellende kraakbeenderen op hun plaats gehouden. De geheele holte van het s. is met slijmvlies bekleed. Over de physiologische beteekenis van het s. als stemvormend orgaan, zie STEM.

< >