Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Sterrebeelden

betekenis & definitie

Sterrebeelden - de groepen, waartoe van oudsher de helderste sterren vereenigd zijn. Reeds Homerus spreekt van Orion en den Grooten Beer. De oorsprong der namen is grootendeels onbekend; sommige waren 2000—3000 jaren v. C. al in Mesopotamië in gebruik.

Van de in Nederland waarneembare st., voorzoover zij thans in gebruik zijn (60 stuks), zijn er 47 al in den Almagest vermeld; op een enkele uitzondering na komen zij ook al in de beschrijving voor, die Eudoxus omstreeks 360 v. C. van den sterrenhemel gaf. De 47 zijn :

1°. 12 st. van den Dierenriem: Ram, Stier, Tweelingen, Kreeft, Leeuw, Maagd, Weegschaal, Schorpioen, Schutter, Steenbok, Waterman en Visschen ;
2°. 22 Noordelijke st. (ten N. namelijk van den Dierenriem) : Andromeda, Arend, Groote en Kleine Beer, Boötes, Cassiopeia, Cepheus, Dolfijn, Draak, Driehoek, Hoofdhaar van Berenice, Kroon, Lier, Hercules, Kleine Paard, Pegasus, Perseus, Pijl, Slang, Slangendrager, Wagenman en Zwaan;
3°. 13 Zuidelijke st. (ten Z. van den Dierenriem): Schip Argo, Beker, Centaurus, Vloed Eridanus, Haas, Groote en Kleine Hond, Orion, Raaf, Walvisch, Waterslang, Wolf en Zuidervisch.

Bartsch voerde omstreeks 1620 de st. Eenhoorn en Giraffe in, ten einde een paar ledige plekken aan te vullen. Zoo werden omstreeks 1690 door Hevelius om dezelfde reden de zeven st. Hagedis, Jachthonden, Kleine Leeuw, Lynx, Schild van Sobieski, Sextant en Vos ingevoerd. Hier en daar lijkt dit wel wat overbodige luxe en sommige der zeven konden zeer wel gemist worden ; zij zijn intusschen in gebruik gebleven. Plancius plaatste in de 16de eeuw ten Z. van Orion de Duif aan den hemel, ofschoon men daar ter plaatse aan den Haas misschien al genoeg had. Eindelijk zijn bij ons drie der door Lacaille ingevoerde Zuidelijke st., Beeldhouwer, Luchtpomp en Oven, zichtbaar, ofschoon dan onder zeer ongunstige omstandigheden. Naast deze algemeen gebruikelijke st. hebben er in den loop der jaren vele andere bestaan, die hun ontstaan aan de soms zonderlinge grillen van allerlei astronomen vangrootere of kleinere reputatie te danken hadden, en die in vele gevallen heel snel weder verdwenen.

Het was in de 17de, maar vooral in het eind der 18de eeuw een ware mode geworden, om den hemel met soms vrij wonderlijk gekozen st. te bevolken, vaak ter eere van hooggeplaatste of beroemde mannen. Hier volgt een niet op volledigheid aanspraak makende lijst dezer tijdelijke st.; sommige er van zijn in midden-Europa zichtbaar. Bartsch voerde omstreeks 1620 in: Vlieg, Euphraat, Jordaan en Tigris; Halley (omstreeks 1680): Robur Caroli II; Kirch (omstreekt 1690): Sceptrum Brandenburgicum; Hevelius (omstreeks 1690): Cerberus en Mons Maenalus ; Lemonnier (omstreeks 1780): Rendier en Solitairvogel; Bode (omstreeks 1780): Glorie van Frederik, Electriseermachine en Boekdrukkerswinkel; Poczobut (omstreeks 1780): Stier van Poniatowski; Lalande (omstreeks 1780): Oogstbewaarder, Kat, Luchtbol en Muurkwadrant; Heil (omstreeks 1790): Harpa Georgii en Telescopium Herschelii. Het laatste st. heet op een Franschen atlas van 1795 Le grand Télescope de Herschel: men vindt dan nog een Petit Télescope de Herschel tusschen Stier en Orion. Het is waarlijk niet te bejammeren, dat deze tamelijk willekeurig ingevoerde st. maar weer afgeschaft zijn, en dat men zich in de 19de eeuw aan de 60 hierboven opgesomde heeft gehouden. Afzonderlijke bespreking verdienen nog de st. om de Zuidpool. Twee er van : Altaar en Zuiderkroon, komen in den Almagest voor. Voor het overige waren het Hollandsche zeevaarders, Frederik de Houtman of misschien zijn opperstuurman Pieter Dircksz.

Keyser, die, waarschijnlijk in 1696, de sterren rondom de Zuidpool tot beelden vereenigden. Zij ontleenden de namen veelal aan dieren, die zij op hunne Indische reizen hadden gezien. In den atlas van Bayer (1603) worden 14 Zuidelijke st. afgebeeld, n.l. de twee reeds genoemde van Ptolemaeus en dan verder : de Pauw, de Toekan (Tucana), de Kraanvogel, de Vogel Phoenix, de Zwaardvisch, de Vliegende Visch, de Mannelijke Waterslang, het Kameleon, de Vlieg, de Paradijsvogel, de Zuidelijke Driehoek en de Indiaan. Het Zuiderkruis schijnt het eerst door Pigafetti in zijn beschrijving van de reis van Magelhaes genoemd te zijn (1619). Bij de st. van de Houtman zijn er in 1751 door Lacaille nog 13 gevoegd, die hij doopte naar eenige der gewichtigste uitvindingen op het gebied van Kunst en Wetenschap : de Beeldhouwerswerkplaats. de Chemische Oven, het Slingeruurwerk, het Dradennet, de Graveernaald, de Schildersezel, de Luchtpomp, het Octant, de Passer, de Winkelhaak en het Liniaal, de Verrekijker, (Telescopium, niet te verwarren met het st. Telescopium Herschelii van Heil), het Mikroskoop, en de Tafelberg. Voor bijzonderheden zie men de afzonderlijke artikelen. — De kennis der st. en der afzonderlijke st. heet wel Astrognosie. In het art. ster wordt behandeld, hoe men de st. in de st. gewoonlijk nader aanduidt.

< >