Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Staatsgezinden

betekenis & definitie

Staatsgezinden - Een politieke partij in de Republiek der Vereenigde Provinciën. Als haar eersten leider kan, men beschouwen Johan van Oldenbarneveld, die haar grondbeginsel scherp geteekend heeft, toen hij zeide, dat de Algemeene Staten slechts waren de bijeenkomst van bondgenooten en geenszins Souverein der vereenigde provinciën, maar dat de souvereiniteit was bij de gewestelijke Staten. Daar echter deze laatsten bestonden uit afgevaardigden van de vroedschappen der steden (en ook enkelen van de „Ridderschap”), en die afgevaardigden verplicht waren „ruggespraak met hun committenten” te houden, d. w. z.: zóó te stemmen, als hun zenders wilden, was feitelijk de souvereiniteit bij die Vroedschappen, of, juister nog, bij het klein getal patricische families, waaruit die Vroedschappen, die zich zelve aanvulden, haar leden kozen. Daarom wordt deze partij dan ook wel genoemd de „Regentenpartij”.

De tegenstanders van deze opvattingen, die van oordeel waren, dat wel degelijk de souvereiniteit was bij de Staten-Generaal, vonden hun natuurlijke aanvoerders in de Vorsten uit het Huis van Oranje, de „Stadhouders”, waarom zij genoemd werden de „Stadhouderlijke Partij”, of ook wel de „Prinsgezinden”. De eerste hevige botsing tusschen deze twee partijen leidde tijdens het Twaalfjarig Bestand tot de onthoofding van Oldenbarneveld en den aanslag van diens zonen op het leven van Prins Maurits. Onder diens opvolger, Frederik Hendrik, herstelde zich de Staatsgezinde Partij weder van de geleden nederlaag en oefende zij op den gang van zaken weder sterken invloed uit. In dit tijdperk was haar hoofdleider Andries Bicker, burgemeester van Amsterdam, naar wien zij destijds wel genoemd werd de „Bickersche Ligue”. Onder Stadhouder Willem II klom de strijd tusschen beide partijen ten tweeden male tot groote hoogte, waarvan het gevolg was de gevangenzetting van de voornaamste leiders der St. P. op het slot Loevestein. Sedert werd het een tijd lang gewoonte van de partij te spreken als „Loevesteinsche Factie”. De dood van Willem II bracht plotseling de onderliggende partij weder naar boven.

Thans brak haar glanstijdperk aan, waarin zij geleid werd door Johan de Witt. Dit tijdperk werd in het rampjaar 1672, toen het volk, ter redding van het land, de verheffing van Prins Willem III eischte, maar helaas ook de gebroeders de Witt vermoordde, afgesloten. Eerst na den dood van Willem III, in 1702, kreeg weder de St. P. het roer in handen, en zij hield het tot 1748, toen nogmaals van buiten dreigend gevaar den stoot gaf tot herstel van het Stadhouderlijk bewind, onder Willem IV. Maar toen deze reeds in 1751 stierf, brak een tijdperk aan, waarin, onder het Regentschap van de Prinses-weduwe Anna (1751-1759) en van den Hertog van Brunswijk (1759-1766) voor den minderjarigen Willem V, en daarna ook onder het bewind van dien goeden, maar zwakken vorst zelven, het der Stadhouderlijke Partij aan krachtige leiding ontbrak, waardoor voor de St. P. de kansen weder stegen. Als leider der partij in dit tijdperk mag men misschien beschouwen den Amsterdamschen burgemeester Rendorp van Marquette. Ten einde haar kracht te vergrooten, sloot zij een verbond met de toen allengs opkomende partij der Democraten (zie PATRIOTTEN).

Te zamen voerden deze beide partijen van 1778-1785 een zeer hevigen strijd tegen de Stadhouderlijke, eindigend met de vlucht van den Stadhouder uit den Haag. Maar nu bleek al spoedig, dat in dit samengaan de St. P. geheel door die der Democraten werd overvleugeld. Hierover geërgerd en met schrik bespeurend, dat de bondgenoot een richting insloeg, welke zij in geen geval op wilde, scheurde de St. P. zich van de Democraten los en sloot zich aan bij de Stadhouderl. P., en hield dus als afzonderlijke partij op te bestaan. Het klein gedeelte der partij, dat den naam Patriotten behoudt, zette den strijd voort (zie PATRIOTTEN).

< >