Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Spijkerschrift

betekenis & definitie

Spijkerschrift - Dit is uitgevonden door de Sumeriërs (zie BABYLONIË), overgenomen en verder ontwikkeld door de Semietische Babyloniërs ; later hebben allerlei volken in W.-Azië het s. (soms ook de Babyl. taal) gebezigd ; in den El-Amarna-tijd (1400 v. C.) was het algemeen in gebruik. Later is het door ’t Arameesche letterschrift verdrongen. — Het s. is oorspr. een beeldschrift : men teekent in ruwe trekken de bedoelde voorwerpen zelf, b.v. een voet, een vogel, een zon, z. a. de Egypt. hiëroglyfen ; weldra worden die afbeeldingen vereenvoudigd en geschematiseerd, zoodat ’t slechts ten slotte conventioneele teekens waren. Maar een zuiver beeldschrift is, tenzij bij wijze van „rebus”, onbestaanbaar, omdat alle abstracte begrippen (dus ook al de relatie-begrippen) niet afgebeeld kunnen worden ; dan moet men fonetische elementen (buigingsuitgangen, possessieve suffixen, enz.) er bij schrijven. Later ging het s. grootendeels in fonetisch schrift over, maar in den ouderen tijd en in archaïstische teksten zijn zeer veel z.g.n. ideogrammen in gebruik. — De „spijker”-vorm van de lijntjes van het s. is veroorzaakt door het schrijfmateriaal : de kleitafeltjes, waarop met een soort houten beiteltje de lijnen, waaruit de afbeeldingen bestonden, werden ingedrukt ; zoodoende kreeg iedere lijn de gedaante van een wig of spijker. — Zie verder : Zandersdorfer, Die Kultur der Babylonier und Assyrier (München 1913).

< >