Soult (Nicolas Jean de Dieu), Fransch veldheer en staatsman, geb. 1769 te Saint Amans la Bastide, nam in 1785 vrijwillig dienst en was bij ’t uitbreken der Fransche revolutie onderofficier. Ingedeeld bij ’t Moezelleger tijdens den 1sten coalitie-oorlog, onderscheidde hij zich zoodanig, dat hij opklom tot brigadegeneraal (1794). Na het uitbreken van den 2den coalitie-oorlog streed hij onder Masséna in Zwitserland tegen de Russen en onderscheidde hij zich in den slag bij de Linth. Bevorderd tot divisie-generaal, vestigde hij de aandacht van Napoleon op zich, die hem bevorderde tot bevelhebber van een legercorps en tot maarschalk verhief (1804).
Een belangrijk aandeel had hij in de overwinningen der Fransche legers bij Ulm, Austerlitz, Allenstein en Eylay, terwijl hij met Murat en Bernadotte in den oorlog tegen Pruisen Blücher dwong te capituleeren (1806). Bij de regeling van ’t bestuur van ’t rijk (Maart 1806) werd S. hertog van Dalmatië. In 1808 trok hij met Napoleon naar Spanje, waar hij een overwinning behaalde op de Engelschen bij Coruna (Jan. 1809). Een inval, dien hij daarop ondernam in Portugal, liep uit op een nederlaag bij Oporto (Mei 1809), waarop hij Portugal ontruimde. Na zich ook in Galicië niet te hebben kunnen handhaven tengevolge van ’t verzet der bevolking, trok hij in ’t voorjaar van 1810 naar Andalusië, waar hij tevergeefs beproefde Cadix te veroveren. Even weinig succes had hij bij zijn poging om Badojoz, dat door de Engelschen belegerd werd, te ontzetten. Hij werd verslagen bij Albiera (1811), maar kon zich toch nog handhaven in Andalusië, waar hij naast ’t mil. ook het burg. gezag in handen had. Hij was echter genoodzaakt dit landschap te ontruimen na de nederlaag van Marmont bij Salamanca (Juli 1812).
Na teruggetrokken te zijn op Valencia, vereenigde hij zich met Souham, versloeg Wellington bij Salamanca (Nov. 1812) en dreef dezen terug tot Ciudad Rodrigo. S. was echter niet in de gelegenheid zijn overwinning te vervolgen. Op last van Napoleon voegde hij zich bij diens leger in Duitschland, van waar hij in ’t voorjaar van 1813 naar Spanje terugkeerde. Hier was de toestand voor de Franschen zeer slecht. In verschillende gevechten in de Pyreneëen (Juli 1813) werd S. door de Eng. teruggedreven. In ’t voorjaar van 1814 moest S. zijn stellingen bij Bayonne opgeven en zijn terugtocht voortzetten tot Toulouse. Toen Napoleon de regeering had neergelegd, erkende S. ’t nieuwe bewind. Van Dec. 1814 tot Maart 1815 was hij min. van oorlog, liep over naar de zijde van Napoleon, toen deze van Elba terugkeerde en werd verbannen na de 2de restauratie.
Uit Frankrijk verbannen, leefde hij een tijdlang in Dusseldorf en keerde hij in 1819 terug. Tot pair van Frankrijk benoemd door Karel X, koos hij na de Julirevolutie de zijde van Lodewijk Philips, werd in 1830 min. van oorlog en was van 1832 tot 1834 min.-president. Met succes trad dit min. op in de Belg. kwestie, waarbij het in overeenstemming met Engeland overging tot ’t uitoefenen van druk op de Nederl. reg. In Spanje leed ’t ministerie echter échec. Van Mei 1839 tot Maart 1840 was S. min. van buitenl. zaken en nam in Oct. van dat jaar de port. van oorlog op zich. In Nov. 1845 trad hij af. Door Lodewijk Philips in 1847 benoemd tot maréchal-général, trok hij zich terug op zijn kasteel in St. Amans, waar hij in 1851 stierf.