Sos-isjou - (ook Soe-tsjou-foe)
1) Stad in de Chineesche prov. Kiang-soe ; 4: 300.000 inw., aan de Z. grens der Chineesche laagvlakte, ten O. van het Tai-hoe-meer, te midden van uitgestrekte rijstvelden, aan den spoorweg Shanghai—Nanking en het Keizerskanaal; door andere kanalen met den beneden Jang-tsekiang verbonden. S. is een der schitterendste steden van China; het is omgeven door een 10 M. hoogen muur en bevat talrijke merkwaardige gebouwen, als de negen verdiepingen hooge pagode, den tempel Hoe-kin-sjan, enz. Sedert den vrede van Sjimonoseki (1895) is het verdragshaven. S. is een centrum van de Chineesche boekdrukkerij. Lak en zijdeindustrie.
2) Stad in de Chineesche prov. Kansoe; ± 100.000 inw. ; op 1540 M. hoogte aan den N. rand van den Nan-sjan, aan de samenvloeiing van de Ling-tsjai met de Tau-ho, aan den grooten karavaanweg naar W.-Azië. Centrum van een landbouwoase aan de Z.-grens van de Gobi.