Smelt of zandspiering - Ammodytes lanceolatus, groote smelt, A. tobianus, kleine sm., visschen uit de familie der Smelten (Ammodytidae). Lichaam lang gestrekt met zeer kleine ronde schubben, kop lang en spits met vooruitstekende onderkaak, buikvinnen ontbreken, de rugvin is lang en reikt ongeveer van den kop tot het begin van de staartvin; de anaalvin reikt evenver naar achteren. De bek kan ver geopend worden; daarbij springt de tusschenkaak naar voren, weinig bij de groote, verder bij de kleine s. De eerste is bovendien gekenmerkt door het bezit van twee tandjes op het ploegschaarbeen, die bij de kleine s. ontbreken.
De rug is bruin- of groenachtig grijs, de zijden zijn zilverwit, bij de groote s. iets roodachtig. De grootere soort, die tot 40 c.M. lang kan worden, komt bij ons in de Noordzee, de kleine die van 15 tot 20 c.M. lang is, meer op de kust voor. In Zeeland, waar zij met laag water op de schorren gespit wordt, is de laatste een geliefkoosde lekkernij.