Sergius - naam van een viertal pausen :
S. I (687—701), geb. te Antiochië (Syrië), opgeleid op Sicilië, werd door paus Adeodatus in de Rom. geestelijkheid opgenomen, weigerde als paus de bekrachtiging der besluiten van het te Constantinopel 691 gehouden Trullaansche concilie; daarvoor werd hij eerst gevangen genomen, maar de keizer van Byzantium moest toegeven. Hij wordt in de R.-K. kerk als heilige vereerd ; feestdag 9 Sept.
S. 11 (844—847), van Rom. adel, aan het pauselijk hof opgevoed, zonder bevestiging van keizer Lotharius I gewijd. In opdracht van Lotharius deed nu zijn zoon Lodewijk een inval in het Roomsche gebied en dwong de erkenning van dien keizerlijken eisch af. Lodewijk werd tot koning van Lombardije gekroond. S. beleefde ook nog de plundering van Rome en van de Petrus en Pauluskerk door de Saracenen (Aug. 846).
S. III (904—911) zou een der minnaars zijn van Marozia en vader van den lateren paus Johannes XI. Hij werd reeds einde 897 of begin 898 door een deel van het volk tot paus gekozen, werd toen door een ander verdrongen, maar wist den pauselijken stoel in 904 te bemachtigen. Hij herstelde het Lateraan, en kenmerkte zich door haat tegen paus Formosus, dien hij uitte door de geestelijken te verdrijven, die door Formosus gewijd waren.
S. IV (1009—12) gaf aan de kerk een reeks privileges.