Seismograaf - instrument om de bodembewegingen te registreeren, d.w.z. het oogenblik van hun optreden, hun duur en hun amplitude op te teekenen, waardoor hun karakter geheel te bestudeeren is. Het algemeen principe van den s. is een punt te hebben, dat zooveel mogelijk in rust blijft, wanneer de aarde in beweging geraakt. Als zoodanig kan dienen het uiteinde van een zeer langen slinger. Immers, bij onregelmatige bewegingen van het met de aarde vastverbonden ophangpunt, geraakt het uiteinde niet of slechts langzaam en op volkomen bepaalde, regelmatige wijze in beweging; de slinger toch maakt slingeringen, die regelmatig en zeer langzaam zijn in vergelijking met de onregelmatige beweging van de aardkorst.
In plaats van zeer lange slingers gebruikt men echter andere instrumenten, die met den langen slinger de eigenschap gemeen hebben om bij een beweging van een vast steunpunt in langzame, regelmatige slingering te geraken. De onregelmatige en snelle bewegingen van de aardkorst t.o.v. de praktisch in rust blijvende zware massa van den s. worden door een stelsel van hefboomen vergroot overgebracht en opgeteekend op een met beroet papier bespannen door een uurwerk rondgedraaiden trommel, of wel fotografisch geregistreerd. In de observatoria gebruikt men s. van verschillende gevoeligheid. De ongevoelige dienen voor het opteekenen der groote verstoringen, de aardbevingen; de zeer gevoelige dienen meer voor de steeds aanwezige kleine bodembewegingen, de mikroseismische bewegingen.