Se-tsjoean, sz’tsjwan - provincie van China ; K.M.², 54.506.000 inw. In het W. bestaat het uit het hooggebergte, dat het grensgebied tusschen China en Tibet vormt, in het O. uit het Roode Bekken, waarin zich de vruchtbare, buitengewoon dicht bevolkte (565 bew. per K.M.2) vlakte van Tsjeungtoe bevindt en het dit omringende middelgebergte. De provincie behoort tot het stroomgebied van de Jang-tze-Kiang. Behalve Chineezen, wonen in het W. ook verschillende andere stammen, als Tibetanen en Lolo.
In verband met de betrekkelijk Zuidelijke ligging en de groote hoogteverschillen heeft men er groote verscheidenheid van producten ; verbouwd worden : rijst, tarwe, gerst, maïs, gierst, boonen en erwten, bataten, taro, allerlei soorten van ooft, tabak, opium, thee, rapen, hennep, katoen, suikerriet. In het wild groeien timmerhout, rhabarber en zoethout; de veeteelt levert zijde, wol, varkens en was van de wasluis ; de mijnbouw levert kolen, ijzer, koper, goud, tin en zout; de industrie zijden stoffen. Voornaamste plaatsen zijn de hoofdstad Tsjeung-toe en de verdragshaven aan den Jang-tze-Kiang : Tsjoeng-King.