Schwann - (Theodor), geb. 1810 te Neuss, overl. 1882 te Keulen. Studeerde medicijnen en philosophie, was 1834—1839 assistent van Johannes Müller. In dezen tijd ontdekte hij het pepsine in het maagsap en publiceerde hij verschillende onderzoekingen, vooral op physiologisch gebied. Zijn grootste verdienste echter ligt in het feit, dat hij het bewijs leverde, dat — zoowel plantaardige als dierlijke — organismen uit dezelfde elementaire lichamen zijn opgebouwd, n.l. uit cellen (Mikroskopische Untersuchungen über die Uebereinstimmung in der Struktur und dem Wachstum der Tiere und der Pflanzen, 1839).
Door deze gewichtige ontdekking viel het tot nu toe bestaande essentiëele verschil tusschen plant en dier weg; met Schleiden behoort Schwann tot die onderzoekers, die een keerpunt aan het wetenschappelijk onderzoek hebben verschaft. Hun resultaten zijn de basis geworden voor de mikroskopische anatomie, die in de laatste 50 jaren een zoo grooten omvang gekregen heeft. Schw. werd in 1838 hoogleeraar in de anatomie te Leuven, 1848 te Luik, waar hij ook nog physiologie doceerde.