Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Schroef (cilindrische staaf)

betekenis & definitie

Schroef (cilindrische staaf) - is een cilindrische staaf, geheel of gedeeltelijk voorzien van een of meer op het cilinderoppervlak volgens een schroeflijn aangebrachte groeven van in den regel driehoekige of vierkante doorsnede, den schroefdraad. De s. dient meestal voor bevestiging van machinedeelen, soms voor het uitoefenen van grooten druk (schroefpers), soms voor het overbrengen van beweging (worm en wormwiel), of voor het verplaatsen van vloeistoffen of vaste stoffen (molenschroef, transportschroef). Onder de schroefbouten onderscheidt men: moerbouten, voorzien van zeskante, vierkante of anders gevormden kop, op den schroefdraad een moer gedraaid; tapeinden met aan beide einden schroefdraad, in ’t midden zonder draad, op een der einden een moer; stelschroeven, bestaande uit een draadeinde met kop; tapschroefjes, waarvan de kop in den regel een sleuf heeft om met een schroevendraaier te kunnen worden vastgedraaid ; enz.

< >