Schat (eigendom) - (Lat. Thesaurus). De wet verstaat hieronder alzoodanige verborgene of begravene zaak, waarop niemand recht van eigendom kan bewijzen en die door louter toeval ontdekt is. De eigendom van een schat behoort, aan wie hem op eigen grond gevonden heeft.
Indien hij op den grond van een ander gevonden wordt, behoort hij voor de helft aan den vinder, voor de wederhelft aan den grondeigenaar (art. 642 B. W.). De vruchtgebruiker heeft geen recht op den schat gedurende het vruchtgebruik op het erf, waarvan hij het genot heeft, door een ander gevonden. Heeft hij zelf den schat gevonden, zoo heeft hij recht op de helft (art. 824 B. W.). Vergel. TOEEIGENING.