Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Saragossa of zaragoza

betekenis & definitie

Saragossa of zaragoza - 1) prov. van Spanje, groot 17.400 K.M.2, met 477.000 inw., omvat het middelgedeelte van het Ebrobekken, een deel der Zuidelijke Pyreneeën. De hoofdmiddelen van bestaan zijn land- en tuinbouw in de dalen, veeteelt (schapen) in het gebergte en op de steppevlakten. — 2) hoofdstad van de vorige en van het oude koninkrijk Aragon, 118.000 inw., gelegen te midden van een rijke irrigatie-oase aan de Ebro en aan het Keizerskanaal, op de plaats, waar de spoor- en andere wegen van Catalonië en het Z. van Frankrijk (Pau-S. en Barcelona-S. en de weg over de Cerdaña) zich vereenigen, om door het Jalondal verder naar de Meseta te gaan (spoorweg S.-Madrid). De stad heeft, op enkele modern aangelegde wijken na (o. a. die het door de bombardementen van 1808 en 1809 vernielde gedeelte vervangen hebben), een somber en ouderwetsch voorkomen. Vele kerken.

In deze merkwaardige gebouwen zijn de „lonja” (beurs) en, in het W. van de stad, het Castillo de Aljaferia, het oude, later in een citadel omgebouwde paleis der Moorsche en Aragonsche koningen. Er is een universiteit. Zetel van een aartsbisschop. De nijverheid (zijde, wol) is achteruitgegaan.

< >