Sallustius (gaius S. crispus) - Romeinsch geschiedschrijver, geb. 86 v. C. te Amiternum in het land der Sabijnen. In 52 v. C. werkte hij als volkstribuun mede aan den val van zijn persoonlijken vijand Milo, doch werd 50 v. C. door den censor Appius Claudius Pulcher uit den senaat gestooten, maar bij het uitbreken van den burgeroorlog door Caesar opnieuw quaestor en derhalve ook weer senator. Hij volgde Caesar later naar Afrika en werd na het einde van den oorlog proconsul van Numidië; tijdens dit bestuur verwierf hij zich grooten rijkdom en werd deswege later aangeklaagd wegens knevelarij; maar Caesar liet hem niet veroordeelen. In zijn laatste levensjaren hield hij zich tot aan zijn dood (omstreeks 35 v. C.) uitsluitend bezig met het samenstellen zijner geschiedkundige werken; daaronder werd, wat omvang en belangrijkheid betreft, de eerste plaats ingenomen door zijn Romeinsche geschiedenis (Historiarum libri V), die het tijdperk van Sulla’s dood tot aan de machtsontwikkeling van Pompeius (78-67 v. C.) behandelt, doch waarvan slechts fragmenten bewaard zijn gebleven; daarentegen zijn twee kleinere, in vroeger tijd vervaardigde, werken bewaard: De coniuratione Catilinae, waarvan de samenzwering van Catilina, en De bello Iugurthino, waarvan de oorlog der Romeinen tegen den Numidischen koning Jugurtha het onderwerp is.
Uitgaven van P. H. Damsté bij Brill te Leiden. Bell. Iug. (1892). — Bell. Cat. (2de dr. 1921).