Salisbury - 1) hoofdstad van Wiltshire, Z.-Engeland, 30 K.M. ten N.W. van Southampton; 23.000 inw. Na de vestiging van een bisschopszetel (1220) opgekomen. S. is bekend door de kathedraal, gebouwd van 1220-60, met den hoogsten kerktoren van Engeland (ruim 130 M.).
2) hoofdstad van Z.-Rhodesia, door spoorwegen verbonden met Boeloewayo, de havenstad Beira en met eenige naburige goudmijndistricten.
3) Robert Arthur Talbot Gascoyne Cecil, 3de markies van, Britsch staatsman, bekend als Lord Robert Cecil, uit een oud-adellijk geslacht, geb. in Hatfield (Hertfordshire) 1830, overl. aldaar 1903, studeerde te Oxford, reisde een paar jaar in Australië en op Nieuw-Zeeland, was van 1853 tot ’68 lid van het Lagerhuis, volgde toen zijn vader op in het Hoogerhuis, werd in 1866, als volbloed Tory, tot min. voor Indië benoemd, trad het volgend jaar af, maar werd opnieuw benoemd in 1874, waarbij hij in ’t bijzonder voor het spoorwezen en de irrigatie aldaar zorgde, totdat hij in 1878 door Disraëli met Buitenlandsche Zaken belast werd. Na diens dood (1881) trad hij op als leider der conservatieve partij en oefende vele jaren een krachtigen invloed, vooral in de buitenlandsche politiek, door zijn 3 ministeries: ’t eerste, dat slechts een half jaar duurde, van 1885; het tweede van 1886-92, dat vooral bedacht was op uitbreiding der koloniale macht, door beslag te leggen op groote gebieden in Afrika en bij tractaten de grensregeling met Frankrijk, Duitschland en Portugal in ’t donkere werelddeel vast te stellen; het derde (1895-1902) na ’t aftreden van Lord Roseberry, toen door ontbinding van het Lagerhuis de Unionisten in groote meerderheid waren gekomen. Dit min. trad zeer imperialistisch op (Soedan, Z.-Afrika, China). In 1900 gaf lord S. buitenl. zaken aan lord Lansdowne, maar bleef minister-president, totdat hij in den zomer van 1902 zich terugtrok. Vooral in zijn laatste bewind kon hij als conservatief van de oude soort gelden (Ierland, onderwijs, enz.). Na zijn dood verschenen zijn Essays (1905).
