Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Ruusbroec

betekenis & definitie

Ruusbroec - (Jan van), Middeleeuwsch schrijver en mysticus, geboren in 1294 te Ruusbroec (bij Brussel), werd in 1318 priester, daarna kapelaan te Brussel. In 1349 werd hij prior aan het klooster Groenendael, hetgeen hij tot zijn dood toe bleef (1381). Zijn voornaamste werk is Die Chierheit der gheesteliker Brulocht (1350). Andere werken o. m. Dat Boec van den gheesteliken Tabernacule, Boec van den twaelf Beghinen (tegen het zedenbederf in de kerk), Dat Boec der hoochster Wijsheit of Samuel (een uiteenzetting van zijn mystiek), Die Spieghel der ewighe Salicheit, Dat Boec van seven sloten, van seven trappen in den graet der gheesteliker minnen, Dat Boec van den twaelf Dogheden, Van den Kerstenen ghelove.

Ruusbroec neemt onder de Middeleeuwsche mystici een eervolle plaats in, zoowel om zijn practisch-sober leven, als wel om zijn werkelijk-kunstvolle boeken. Een nieuwe uitgave zijner werken wordt bezorgd door H. W. E. Moller; een moderniseering van Die Chierheit gaf Mr. F. Erens: „Het Sieraad der geestelijke Bruiloft” (1917).

< >