Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Rudolf (naam van duitsche koningen en keizers)

betekenis & definitie

Rudolf (naam van duitsche koningen en keizers) - Genoemd moeten worden:

1) R. I van Habsburg, geboren 1218. Deze was in 1239 zijn vader in diens bezittingen opgevolgd. Hij bestreed als trouw aanhanger der Holienstaufen de vijanden van Frederik II. Zijn gebied werd uitgebreid met het Albrechtsdal in den Elzas en de erfenis der bezittingen van zijn oom Hartmann von Kiburg, waardoor hij macht had in den Opper-Elzas, Zürichgau, Thurgau en Aargau. Naar ’t voorbeeld van Frederik II voerde hij in zijn bezittingen een beambtenstelsel en een regeling der belastingen in. In 1273 gekozen tot Roomsch-koning, was zijn eerste daad het verloren gegane rijksgoed op te eischen (Decreet van Spiers). Daar versch. zijner aanhangers dergelijk goed in bezit hadden, kon R. de uitvoering van het decreet niet af dwingen. Erkend door paus Gregorius X, 1274, kon hij geen tocht naar Italië ondernemen, daar deze paus en zijn opvolgers zijn komst aldaar niet begeerden.

In de volgende jaren in strijd gewikkeld in ’t Duitsche rijk, is de kroning tot keizer daardoor achterwege gebleven. AI dadelijk na zijn verkiezing geraakte hij in botsing met Ottokar v. Bohemen. Op grond, dat Ottokar geen beleening met de Oostenrijksche en Karinthische landen had gevraagd, deed R. hem in den ban (1275). O. was niet opgewassen tegen R. Bij den vrede van Weenen moest hij afstand doen van de Oostenr. en Karinth. landen, welke R. verdeelde onder zijn zoons, waarmee hij den grondslag der Habsburgsche macht legde. Toen Ottokar in 1278 opnieuw den oorlog begon, viel hij in den slag bij Dürnkrut. Het bestuur van R. is niet zeer krachtig geweest. De vorsten vergrootten hun macht door R. de bepaling af te dwingen, dat voortaan hun goedkeuring vereischt zou worden bij ’t nemen van besluiten, geldende voor ’t geheele rijk. Naar buiten verminderde het aanzien van ’t Rijk.

R. kon niet verhinderen, dat de Franschen vasten voet kregen in Lotharingen, Opper-Bourgondië en Savoye. In Italië zag hij af van de Romagna. In zijn laatste regeeringsjaren had R. te kampen met opstanden in het Rijngebied, waar z.g.n. valsche Frederiks bewegingen wisten te verwekken. De meest bekende is die van Tibe Koknyc in Neuss, begonnen in 1285 en met moeite onderdrukt. Hij stierf in 1291. Litt. a. Bronnen: Aktenstücke zur Gesch. des deutschen Reiches unter Rud. I und Albr.

I, ed. Fante (1889); Gerbert, Codex epist. Rud. I (1772); Bodmann, Codex epist. Rud. I (1806); Das Baumgartener Formelbuch (Fontes rer. Aust. 2 Abt. B. 3). b. Schrijvers: 0. Redlich R. von Habsb. (1903).

2) R. II, oudste zoon van keizer Maximiliaan II, geb. 1652, bracht een groot deel zijner jeugd door aan ’t hof van Philips II van Spanje, werd in 1575 gekozen tot Roomsch-koning en volgde in 1576 zijn vader op. Zijn reg. begon met een zware diplomatieke nederlaag in de Nederl. kwestie, waar zijn broeder Matthias als landvoogd zich niet kon handhaven, terwijl vredesonderhandelingen te Keulen, door zijn bemiddeling gevoerd, op niets uitliepen. De rijksdag van Augsburg (1582) was evenmin een succes voor den keizer. Maatregelen tot beveiliging der landen aan de Nederl. grenzen werden er niet genomen en slechts met moeite kreeg hij de gelden, noodig voor den strijd tegen de Turken. In 1584 kwam er een wapenstilstand met den sultan, welke 8 jaar duurde en toen tot een nieuwen oorlog leidde, waarin ’t keizerlijke leger een zware nederlaag leed bij Meszö-Keresztes, 1596. Gelukkiger streden de keizerl. troepen in Zevenburgen, dat zich in 1602 onderwierp, doch waar ’s keizers politiek, om het Katholicisme te herstellen, reeds in ’t volgende jaar een nieuw verzet veroorzaakte, waarin de Turken zich mengden, die zich meester maakten van Gran, Visegrad en Palota. In 1606 was R. genoodzaakt bij den vrede van Weenen aan de Hongaarsche stenden vrijheid van godsdienst te geven. Kort daarop kwam ook de vrede met Turkije tot stand, gesloten op den status uti possidetis.

Ondertusschen was de geestestoestand van den keizer zoodanig geworden, dat hij feitelijk buiten staat was de reg. te voeren. Toen de aartshertogen de reg. wilden regelen, ontstonden er twisten in ’t Habsburgsche huis. Bij ’t verdrag van Lieben (1608) werd het bestuur over Oostenr., Moravië en Hong. aan Matthias gegeven. In Bohemen was R. genoodzaakt den majesteitsbrief uit te vaardigen, waarbij aan de stenden vrijheid van godsdienst werd verleend met het recht Protest, kerken te bouwen. In het Duitsche rijk had de macht van R. niet veel te beteekenen ; daar behandelden de vorsten de kwesties buiten hem om. In 1612 overleed R. II, die zich meer bezig hield met studie dan met regeeringszaken. Litt. : Gindely, R. II u. seine Zeit (1863—65).

< >