Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Robespierre (maximilien marie isidore de)

betekenis & definitie

Robespierre (maximilien marie isidore de) - geb. 1768, verloor reeds op jeugdigen leeftijd zijn ouders, waarop de bisschop van Arras zich met zijn opvoeding belastte. Na gestudeerd te hebben aan ’t college Louis le Grand en zijn studie in de rechten voltooid te hebben, werd hij in 1782 rechter van crimin. zaken te Arras, maar legde dit ambt wagens zijn afkeer over ’t vellen van doodvonnissen spoedig neer. Hij trok daarna de aandacht door zijn brochure over Adresse à la nation artésienne en Avis aux habitants de Campagne, waarin hij de belangen van den boerenstand verdedigde. Gekozen tot lid van de États-Généraux (1789), voegde hij zich bij de leden van den tiers état in hun verzet tegen de regeering.

Naar voren treedt hij pas, als hij zich verzet tegen ’t voorstel van Lally Tollendal om de deelnemers aan de Juli-oproeren te straffen. In dezen tijd zijn de denkbeelden in R. omtrent ’t wezen van den Staat nog niet scherp omlijnd; vandaar dat zijn bestrijding van de onderscheiding der burgers in citoyens actifs en citoyens passifs, wat betreft ’t kiesrecht, en van toekenning van het suspensief veto aan den koning, tijdens de beraadslaging over de grondwet zwak is, evenals zijn verdediging van ’t algemeen kiesrecht. Vooral ’t pass. kiesrecht met den vrij hoogen census was lijnrecht in tegen ’t denkbeeld, dat R. zich gevormd had omtrent de souvereiniteit van ’t volk, daar nu alleen de gegoede burger ’t bestuur in handen zou krijgen. Oog voor economische vraagstukken had R. niet. De arbeidende klasse vindt in hem dan ook geen verdediger als de wet Chapelier, inhoudend ’t verbod van ’t oprichten van vereenigingen voor gemeenschappelijke belangen, wordt behandeld (1791). In de club der Amis de la constitution (de latere Jacobijnenclub) houdt hij zich op den achtergrond, als de arbeiders meer en meer de overhand krijgen. Tegen de, naar aanleiding van de Juli-beweging in 1791 verscherpte wet op het oproer verzet hij zich niet. Eerst na ’t eind van zijn lidm. der constituante begint de rol van R. Hij wordt de leider van de Jacobijnenclub.

Bij ’t Augustusoproer van 1792 is hij de hoofdfiguur in de Parijsche commune en ontwikkelt hij een groote werkzaamheid. Doel van hem is vergrooting der macht van de Commune in Parijs. Overal zond hij commissarissen heen om de versch. clubs in Frankrijk te beïnvloeden. Aandringend op bestraffing van de contra-revol. elementen, weigerde hij de leiding te aanvaarden, uit vrees zijn invloed op ’t volk te verspelen. Hierdoor liet hij ’t veld vrij aan Marat en de zijnen en heeft hij in zekeren zin moreele schuld aan de September-moorden. Gekozen tot lid van de Nat. conventie dringt hij aan op veroordeeling van Lodewijk XVI zonder vorm van proces, hetgeen door de Girondijnen werd verhinderd. In ’t voorjaar van 1793, na het beëindigen van ’t proces van den koning, komt dan de grondwet tot stand, in den geest van R.’s leer, met alg. kiesrecht en de ultra-democratische inrichtingen der regeering. Als na den slag bij Neerwinden (voorj. 1793) de geall. troepen Frankrijk binnendringen en er opstanden uitbreken in Zuid- en Oost-Frankrijk, waardoor er een noodtoestand in Frankrijk aanbreekt, wordt deze grondwet aan den kant gezet.

Een dictatuur onder leiding van R. neemt het bewind in handen op aandringen van de Commune in Parijs (Juni 1793). R. heeft zich niet voorgesteld deze dictatuur voor onbepaalden tijd te handhaven; hij wilde zoo spoedig mogelijk de grondwet van 1793 weer in werking stellen, maar daartoe zouden eerst de oorlogen met ’t buitenland en de opstanden in ’t binnenland moeten worden beëindigd. Hierop was dan ook zijn politiek gericht, welke tot uiting komt in de invoering van den algemeenen dienstplicht, zoowel militair als civiel en de z.g.n. wet op de verdachten. In de volgende maanden is hij echter geheel gebonden aan de communistische elementen, die, geleid door Chaumette en Hebert, gebruik makend van de ellende, waarin Fr. verkeert, hun denkbeelden trachtten ten uitvoer te brengen. In de invoering van wetten op maximumprijzen en den dienst der Rede in plaats van den Christelijken Godsdienst moest hij berusten. Zich verzetten tegen het in massa straffen der inwoners van de opgestane steden kon hij niet. Eerst in ’t voorjaar van 1794, als de toestand van R. beter wordt, begint hij zich los te maken van de comm. elementen. Deze z.g.n. enragés worden uitgeworpen uit de conventie en geguillotineerd.

De eeredienst van l’Etre Suprème werd ingesteld. Hierop wordt Danton met verschillende zijner aanhangers geguillotineerd, als dezen beëindiging der dictatuur wenschen. R. meende, dat ’t hiervoor nog niet de tijd was. In Prairial bracht hij de wet tot stand, waarbij bepaald wordt, dat een procedure niet meer noodig was tegen hen, die aangeklaagd worden van verraad tegen de rev. Hiermede begon de Grand terreur (22 Prairial 1794—9 Thermidor 1794). De resten der verschillende partijen vereenigen zich, versterkt door vele uit het leger teruggekeerde conventionnels, die, daar de oorlogstoestand gunstiger was geworden, een voortzetting der dictatuur onnoodig vonden. Den 9den Thermidor wordt R. gevangen genomen en na zijn bevrijding door de nationale gardisten en zijn poging tot zelfmoord opnieuw gearresteerd, en den 10den Thermidor geguillotineerd. — Litt.: Brunneman, Leben Robespierres (1889), Belloc, Robespierre (1904 Londen).

< >