Rijnsburger collegianten - Onder dezen naam wordt verstaan een godsdienstige secte, die tijdens de Remonstrantsche twisten door de gebroeders Van der Kodde te Warmond is gesticht en wel verwant was met de Remonstranten, maar zich onderscheidde door verwerping van het leeraarsambt, vrijheid van profeteeren en doop van volwassenen door onderdompeling. Zij zochten onderling stichting door het vrije woord in hun maandelijksche samenkomsten of collegies, waarom zij ook Collegianten genoemd worden. De leeraars der Remonstrantsche Broederschap wendden herhaaldelijk pogingen aan, om hen bij de Rem. te doen aansluiten, maar zij weigerden een predikant te ontvangen en met cro broederschap in kerkverband te treden. De telkens herhaalde pogingen bewogen Gijsbert v.d. Kodde en zijn aanhangers hun hoofdverblijf omstr. 1621 naar Rijnsburg te verplaatsen.
Een der eerste doopelingen was Joh. Geesteranus, afgezet predikant van Alkmaar, die zich eenigen tijd te Warmond verschool, waar hij met weven in zijn onderhoud voorzag (in 1620 nam hij de wijk naar Norden). Het doopen bij onderdompeling geschiedde aanvankelijk in een leerlooierskuip, daarna in een vliet, sedert 1736 in een gemetselde waterkom in den tuin van het groote huis te Rijnsburg. Een belangrijke aanwinst voor hun kring was het optreden van Frans Oudaen, die door huwelijk met de stichters verwant was. In den loop der 17de eeuw werden nieuwe kringen gevormd te Leiden, Rotterdam, Amsterdam en eenige plaatsen in Noord-Holland, Friesland en Groningen, maar Rijnsburg bleef het middelpunt. Hier werden de jaarlijksche vergaderingen voor het bedienen van doop en avondmaal in den pinkstertijd of in Augustus gehouden.
Camphuysen was hun geestverwant. Bij de godsdienstoefeningen werden ook zijn godsdienstige liederen gezongen. Tot de collegianten hebben o. a. behoord de Amsterdamsche burgemeester Koenraad van Beuningen, Adriaan Paets, Spaansch gezant, de historieschrijver Wagenaar, de Utrechtsche hoogleeraar Mathias van Geuns, de invloedrijke Amsterdamsche Doopsgezinde leeraar Dr. Galenus Abrahamsz de Haan. Ook het Spinozisme heeft onder de collegianten veel ingang gevonden. En veelvuldig waren hun betrekkingen tot het Socinianisme.
In de 18de eeuw kwijnden de kringen weg. Het college te Rotterdam bleef het langst in wezen (tot 9 Sept. 1787). — Litt.: J. C. van Slee, De Rijnsburger Collegianten (Werken Teylers Godgel. Gen.) (1895); Hylkema, Reformateurs (1900).