Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Rheum

betekenis & definitie

Rheum - plantengeslacht der Polygonaceeën, met 20 soorten in Europa en de gematigde deelen van Azië. Het zijn groote, overblijvende kruiden met handvormig gelobde of gedeelde bladeren aan een dikken stengel, die aan den top met een groote pluim van witte of geelachtig-groene bloemen bloeit. De bladsteelen van een paar soorten leveren de als groente gebruikte rhabarber. In de geneeskunde zijn de onderaardsche deelen van de Chineesche Rhabarber, R. palmatum (W.-China) en R. officinale (Tibet en W.-China) bekend. (Zie de plaat Polygonaceae, fig. 2.) Deze deelen worden in September en October ingezameld van wilde planten, in verschen toestand geschild en in stukken gesneden, deze aan touwen geregen en gedroogd.

De droge stukken worden nog eens geschild en van uit de Chineesche havens in den handel gebracht. In Nederland mag alleen de uit Shensi uitgevoerde handelssoort in de apotheek worden gebruikt. In Engeland, Frankrijk, Hongarije en Moravië worden ook wel R.-soorten gekweekt, doch het product is minder goed. De in den handel voorkomende stukken zijn onregelmatig cylindrisch, bruin-geel ; de smaak is bitter aromatisch, de reuk zeer eigenaardig aromatisch. Het product bevat verschillende glucosiden, die bij splitsing Chrysophaanzuur, Emodine en Rheïne, leveren, welke stoffen ook in vrijen toestand voorhanden zijn. Het dient voor de bereiding van een aantal geneesmiddelen met laxeerende werking.

< >