Rhenen - gem. in den uitersten Z.O.-hoek van Utrecht, 4393 H.A., bijna alles zandgrond; alleen in ’t Z. langs den Rijn ligt wat klei. De bodem is over ’t algemeen zeer hoog ; in ’t O. beginnen vlak aan den Rijn de Stichtsche heuvels, die in N.W.-richting door de gem. loopen. Bij den Rijn verheft zich de Grebbeberg steil uit de vlakte tot 40 M. boven de zee, terwijl de Buurtscheberg in ’t N. 67 M. bereikt. De gem. telt 6300 inw., die vooral van landbouw leven (ook tabaksteelt) en in de stad van eenige nijverheid, als steenfabrikatie, bierbrouwerij en sigarenmakerij.
Ook is er veel vreemdelingenbezoek, vooral aan de Grebbe. De gem. bevat de stad R., het Oostelijk deel van ’t dorp Elst en eenige buurtschappen. De stad R. ligt kort bij den Rijn eenigszins tegen de helling der heuvels, zoodat in ’t Noordelijk deel der stad de straten vrij steil zijn. Zij telt 2800 inw. en ligt aan de spoorlijn Amersfoort—Kesteren, nabij een spoorbrug over den Rijn (1886) en aan de tramlijn Arnhem—Driebergen (1887). In een stuk van 855 wordt reeds van R. melding gemaakt. In 1346 werd de stad door Bisschop Jan van Arkel op diens kosten ommuurd, maar ’t blijkt niet, of dit voor de eerste maal was.
Zij bezat al vroeg stedelijke rechten, waarvan de oudste brieven verloren zijn geraakt ; daarom werden zij in 1403 door bisschop Floris van Blankenheim opnieuw bevestigd. Beroemd is de slanke Cuneratoren, bijna 100 M. hoog en van 1442 tot 1531 gebouwd. Op 4 Sept. 1897 werd hij door den bliksem getroffen en kerk en toren in de asch gelegd. Met Rijkssteun zijn beide herbouwd. Frederik van de Palts, de winterkoning van Bohemen, koos na zijn vlucht R. tot verblijf. De Cuneratoren, de Cuneraweg en het Cunerabergje herinneren aan de legende der H. Cunera, die hier eertijds vereerd werd en drukbezochte bedevaarten trok.