Reynolds (sir josua) - geb. 1723 te Plympton in Devonshire, gest. 1792 te Londen. Engelsche portretschilder. In 1740 ging hij naar Londen als leerling van den portretschilder Thomas Hudson ; hij ontwikkelde al dadelijk een groote werkzaamheid en vond na den dood van zijn leermeester een nieuwen beschermer in de familie Edgcumbe, die hem in 1749 mee naar Italië nam, waar hij, na een bezoek aan Florence, twee jaar te Rome woonde. In 1752 vestigde hij zich te Londen en werd daar de meest beroemde portretschilder.
Uit deze jaren zijn bekend zijn dagboeken, bevattende aanteekeningen en schetsen van zijn modellen, die voor de bestudeering van zijn werk van het hoogste belang zijn. Zijn portretten zijn bijna alle personen uit de eerste kringen en leden van de koninklijke familie ; hij werd een hofschilder zooals Van Dijck, met wien hij ook wel eenige geestelijke overeenkomst vertoont, daar hij het verstond in zijn portretten een voornaamheid van geest aan goeden smaak van compositie en kleurenharmonie te paren en bovendien een elegant idealisme in zijn werken wist te leggen, wat zijn modellen niet anders dan aangenaam kon zijn. In de organisatie van de Royal Academy heeft hij een werkzaam aandeel gehad. In de latere jaren schilderde hij ook „fancy” composities en men zou kunnen zeggen, dat het aantal portretten geringer werd, naarmate het andere onderwerp hem meer boeide. Een bekende leerling van hem is James Northcote, die ook zijn biographie heeft geschreven. Uitvoerige opsomming zijner werken en zijn levensgeschiedenis in Bryan’s Dictionnary of painters and engravers, dl. IV. Voorts Muther, Geschichte der englischen Malerei.