Retzius (Gustav), beroemd histoloog en anthropoloog, hoogleeraar aan het Karoling’sche instituut te Stokholm. Geboren in 1842 werd R. in 1877 hoogleeraar en stierf in 1919. Hij was de zoon van A. Retzius, die als anatoom denzelfden leerstoel had ingenomen. Men kan het werk van R. scheiden in zijn histologisch-biologische onderzoekingen en zijn anthropologisch werk.
Zijn eerste werken, aanvankelijk begonnen in samenwerking met A. Key, zijn in hoofdzaak gepubliceerd in een reeks schitterend uitgegeven werken : Biologische Untersuchungen. Zij betreffen veelal werken op het gebied van het bindweefsel en van de zaadcellen. Daarnaast staat een zeer groot werk over het gehoororgaan van de gewervelde dieren. Met zijn anthropologisch werk trad hij in de voetstappen zijns vaders. Aan A. Retzius toch dankt de wetenschap de indeeling der schedels naar hun vorm en de termen dolichocephalie en brachycephalie. G. Retzius heeft een aantal anthropologische werken gepubliceerd, die in hoofdzaak Zweden en Noorwegen betreffen. Eindelijk moeten nog twee werken over de hersenen worden genoemd : Das Menschenhirn en Das Affenhirn; groote plaatwerken, waarin de oppervlakte der hersenen van menschen en apen in rijke verscheidenheid is afgebeeld.