Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Rendier

betekenis & definitie

Rendier - Rangifer tarandus, een hert uit het circumpolaire gebied. Het wijfje draagt, evenals het mannetje een gewei. Hoeven breed, kunnen ver uiteen gespreid worden ; de beide kleine achterteenen raken den grond ; hierdoor kan het r. zich bewegen in moerassen en sneeuwvelden. Voedt zich met rendiermos.

Lengte tot 2 M. Aan één der beide geweien is de onderste tak zeer groot en vlak boven den neus geplaatst. In Finland en Lapland heeft men het rendier tot huisdier gemaakt en houdt men het in groote kudden, die dikwijls den geheelen rijkdom van deze nomaden uitmaken en hun dan ook letterlijk alles leveren. Zij dienen als onvermoeide trekdieren voor de sleden; leveren uitstekende melk en na den dood smakelijk vleesch en bloed; van de huid maakt men leer, tenten, kleeren, pelswerk enz.; van de darmen touw; van de pezen garen; van de beenderen wapens en gereedschappen. Het vet levert kaarsen, zalf en pleisters en het merg uit de beenderen is een geliefkoosde lekkernij voor de Eskimo’s en de Lappen. De wolf is een gevaarlijke vijand en richt dikwijls groote schade onder de kudden aan. Vroeger kwam het rendier in geheel Europa tot aan de Alpen voor, zooals uit fossiele overblijfselen gebleken is. De oudste fossiele resten dagteekenen uit het oudere Diluvium, de jongste uit de turfvenen (Rendiertijd), Zie plaat Herten II, fig. 4.

< >