Reinmar von Hagenau, ook R. de Oude genoemd, Duitsch minnezanger, tusschen 1150 en ’60 in den Elzas geboren en overl. ± 1207 ; leefde waarschijnlijk aan het Oostenrijksche hof en maakte den kruistocht van 1190 mee. Zijn gedichten dragen alle kenteekenen der hoofsche minnepoëzie: zoowel de goede, verfijnde techniek en de voorname bevalligheid der dictie als de gedempte tonen, de veelvuldige beschouwingen en de vrij conventioneele figuren en situaties. Toch is R. één der beste minnezangers.
Uitgeg. o. a.: in „Des Minnesangs Frühling” van Lachmann en Haupt. Over Burdach, R. der Alte und W. v. d. Vogelweide (1880).