Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Reinecke (karl heinrich karsten)

betekenis & definitie

Reinecke (Karl Heinrich Karsten), toonkunstenaar, geb. 1824 te Altona, overl. 1910 te Leipzig, was leerling van zijn vader, maakte groote reizen als pianovirtuoos, leefde afwisselend in Kopenhagen, Parijs, Keulen, Barmen en Breslau, er werd 1860 benoemd tot dirigent van de Gewandhaus-Concerten en leeraar in pianospel en compositie aan het Conservatorium te Leipzig. Aan ’t Gewandhaus werd R. 1895 vervangen door Arth. Nikisch, maar tot 1902 bleef hij werkzaam aan het Conservatorium. R. was een veelzijdig, begaafd en smaakvol musicus, componist van een groot aantal werken op allerlei gebied, in den trant van Mendelssohn en Schumann ; pianist van fijne distinctie en vooral superieur als Mozart-speler ; dirigent van gezag.

< >