Reincultuur - Noemt men in de microbiologie een cultuur van bacteriën, gistcellen, schimmels of andere microörganismen, die ontstaan is uit één cel, en dus slechts één soort van organismen bevat. Wil men de eigenschappen van een bepaalde soort leeren kennen, dan moet men die eerst in r. kweeken; want komen er in de kuituur verschillende soorten gemengd voor, dan weet men nooit, aan welke de gevonden eigenschappen zijn toe te schrijven. Bij ziekteverwekkende bact. is deze factor zeker van ’t hoogste belang. De bacteriologie heeft zich eerst goed kunnen ontwikkelen, toen Koch een methode vond om bact. enz. te scheiden en afzonderlijk verder te kweeken.
Men verdeelt deze daartoe door schudden in een mengsel, bestaande uit een voedingsvloeistof, b.v. bouillon, met gelatine, dat bij 22° vloeibaar is gemaakt, of agar-agar en giet dan het mengsel uit in een Petri-schaal, waarin het vast wordt. De gescheiden cellen ontwikkelen zich op de plaats, waar zij zijn terecht gekomen tot grootere of kleinere vlekken, waaruit men haar dan in buisjes verder kan kweeken. Hansen verbeterde Koch’s methode voor grootere cellen, b.v. gist, door het mengsel zóó dun uit te gieten, dat men de gescheiden cellen terstond onder het microscoop kan controleeren. Lindner en Burri zetten — wat oudere onderzoekers ook reeds deden — kleine druppeltjes af op een dekglaasje, en zoeken met het microscoop totdat zij een druppel vinden met één cel. Schouten isoleert de cellen onder het microscoop door middel van omgebogen glazen naalden, Barber door middel van capillaire buisjes, waardoor ’t dus mogelijk is om een bepaalde cel uit te kiezen en af te zonderen.
