Reinaud (joseph toussaint)

betekenis & definitie

Reinaud (Joseph Toussaint), Fr. oriëntalist, geb. 1795 te Lambesc (départ. Bouches-duRhône), studeerde te Parijs en werd 1824 aangesteld bij de koninkl. bibliotheek aldaar ; 1832 werd hij lid van de Académie des inscriptions en plaatsverv. conservator der Oostersche handschriften, 1838 professor in het Arabisch; 1854 werd hij conservator der Oostersche handschriften, 1861 directeur der school voor Oostersche talen ; hij overl. 1867. Van zijn werken noemen wij : de uitgaven van den Roman de Mahomet en Livre de la loi au Sarrazin (met Fr. Michel, 1831), voorts Relations des voyages faits par les Arabes et les Persans dans l’Inde et la Chine (2 dln, 1846) ; met de Slane bezorgde hij verder een tekstuitgave der Géographie van Abulfeda (met inleiding van R., 2 dln., 1837—48).